Prijselasticiteit Van De Vraag Berekenen
Contents
- 0.1 Wat bereken je met prijselasticiteit?
- 0.2 Is 1 elastisch of inelastisch?
- 0.3 Hoe schrijf je elasticiteit?
- 1 Wat als de prijselasticiteit positief is?
- 2 Wat betekent het als de vraag elastisch is?
- 3 Wat is een voorbeeld van inferieur goed?
- 4 Waarom daalt een Vraaglijn?
- 5 Is elastisch?
- 6 Wat betekent het als prijselasticiteit positief is?
- 7 Wat betekent een hoge elasticiteit?
- 8 Wat gebeurt er met de omzet als de prijs daalt?
Wat bereken je met prijselasticiteit?
Wat is de prijselasticiteit en hoe bereken je het? – De prijselasticiteit van de vraag geeft aan hoeveel de gevraagde hoeveelheid verandert bij een prijsverandering. De formule voor de prijselasticiteit is als volgt: Bij deze formule mag je bij de percentages gewoon het getal van de veranderde percentages invullen. Je hoeft dus geen te gebruiken. Bij een verandering van +5% vul je dus gewoon ‘5′ in en niet 105. Bij een daling van 5% schrijf je ‘ – 5′ en niet 95. Voorbeeld Stel je voor dat als de prijs van een product met 5 stijgt, de gevraagde hoeveelheid dan met 10 procent daalt. De prijselasticiteit van de vraag is dan –2. Dat betekent dat voor iedere procent die de prijs stijgt, de gevraagde hoeveelheid met 2% daalt, Bij een prijselasticiteit van –0,5 daalt de gevraagde hoeveelheid met 0,5% als de prijs met één procent stijgt.
Bij een prijselasticiteit van –1 daalt de gevraagde hoeveelheid dan met 1%. De prijselasticiteit geeft dus aan met hoeveel procent de gevraagde hoeveelheid daalt als de prijs met één procent stijgt, De prijselasticiteit is bijna altijd een negatief getal : het geeft het negatieve verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid weer.
Het verband tussen die twee is negatief: als de prijs stijgt dan daalt de gevraagde hoeveelheid, en als de prijs daalt dan stijgt de gevraagde hoeveelheid. Stel je voor dat de prijselasticiteit van een bepaald product –5 is. Dat betekent dat de gevraagde hoeveelheid met 5% daalt als de prijs met één procent stijgt. % verandering gevraagde hoeveelheid = –5 × –10 = 50 In dit geval zal een prijsdaling van 10% dus leiden tot een stijging van de gevraagde hoeveelheid met 50%.
Wat is de prijselasticiteit?
De betekenis van prijselasticiteit is de reactie van vraag en aanbod op een prijsverandering van een product of dienst. Het is een getal dat veelal door ondernemingen gebruikt wordt om de vraagprijs vast te stellen.
Is 1 elastisch of inelastisch?
De prijselasticiteit berekenen – Om de prijselasticiteit te berekenen gebruiken we de volgende formule: Prijselasticiteit = % verandering gevraagde aantal producten % verandering prijs De prijselasticiteit kan elastisch of inelastisch zijn, dit hangt af van de uitkomst.
Elastische vraag (kleiner dan −1) Bij een elastische vraag is de procentuele verandering van de vraag meer dan de procentuele verandering van de prijs. Een verandering in de prijs heeft in dit geval veel invloed op de verandering van de gevraagde hoeveelheid. Als de prijs van een elastisch goed wordt verhoogt dan daalt de omzet. Inelastische vraag (tussen de 0 en -1) Bij een inelastische vraag is de procentuele verandering van de vraag kleiner dan de procentuele verandering van de prijs. Een verandering van de prijs heeft dus weinig invloed op de verandering van de gevraagde hoeveelheid. Als de prijs van een inelastisch goed wordt verhoogt dan stijgt de omzet. Volkomen inelastsiche vraag (precies 0) Bij een volkomen inelastische vraag reageert de vraag niet op de prijs. Consumenten zullen ongeacht de prijs het product blijven kopen, dit is bijvoorbeeld zo bij medicijnen.
Voorbeeld De prijs pompoenen is de afgelopen jaren gestegen met 10%. Ondanks de prijsstijging zijn we niet heel veel minder pompoenen gaan kopen, de afzet is namelijk maar afgenomen met 5%. De prijselasticiteit bereken we op de volgende manier: Prijselasticiteit = −5% 10% = −0,5 De prijselasticiteit is -0,5 dit betekent dat de vraag inelastisch is.
Waarom is de prijselasticiteit van de vraag meestal negatief?
De prijselasticiteit is meestal negatief omdat een prijsstijging doorgaans leidt tot een daling van de vraag.
Hoe schrijf je elasticiteit?
Is het ‘ de elasticiteit ‘ of ‘het elasticiteit’? Het is ‘de elasticiteit’, want elasticiteit is vrouwelijk. Als je het aanwijst is het ‘die elasticiteit’.
Wat als de prijselasticiteit positief is?
Substitutiemogelijkheden – Naarmate er meer alternatieven voor een goed bestaan, zal de reactie van dat goed op prijsveranderingen elastischer zijn. Er zijn immers meer uitwijkmogelijkheden. Een voorbeeld is de stijging van brandstofprijzen als gevolg van een stijgende olieprijs.
Olie-intensieve bedrijven en consumenten kunnen het zich in het algemeen niet permitteren om over te stappen naar een andere productiewijze of een alternatief vervoersmiddel. Een klein aantal consumenten dat zich dit kan veroorloven zal overstappen naar het, Veel vragers kunnen echter niets anders dan zich neerleggen bij de hogere brandstofprijzen.
De reactie van een prijsverandering op een goed wordt het prijseffect genoemd. Dit wordt in de uitgesplitst in een en een, Een prijsdaling van goed A leidt, ook bij gelijkblijvend nominaal inkomen tot een toename van het reële inkomen. Deze toename van de koopkracht kan worden gebruikt om meer van het goedkoper geworden goed A en/of om meer van andere goederen aan te schaffen.
- Als een van die andere goederen gezien wordt als een redelijk substituut voor goed A, kan de consument ook besluiten om dat alternatieve substituut te vervangen door (nog) meer van het goedkoper geworden goed A aan te schaffen.
- De mate waarin als gevolg van een prijsverandering vervanging plaatsvindt wordt het substitutie-effect van de prijswijziging genoemd.
Voor een positief substitutie-effect geldt altijd dat er meer wordt gekocht van het relatief goedkoper geworden goed. Bij een prijsdaling van goed A zal door een positief substitutie-effect de vraag naar goed A nog meer kunnen toenemen en bij een prijsstijging van goed A de vraag naar goed A nog meer kunnen afnemen.
Het direct effect van een prijsverandering van goed A op de gevraagde hoeveelheid van een andere goed kan niet worden geanalyseerd met de prijselasticiteit van de vraag. Voor deze analyse is de ontwikkeld. Na de daalde de vraag naar olie nauwelijks, maar dit trad wel op na de, In het eerste geval overheerste het in de, in het tweede geval het,
Met het inkomens- en substitutie-effect kan bijvoorbeeld het verschil in vraag naar olie worden verklaard na de en, In 1973 was het inkomenseffect dominant. Olie was nog een, de reactie van de prijsstijging op de vraag naar olie was inelastisch, zodat een groter deel van het inkomen daaraan besteed moest worden.
Wat is een positieve prijselasticiteit?
Negatief verband oorzaak-gevolg –
- We spreken van een negatief verband wanneer: – een daling van de oorzaak leidt tot een stijging van het gevolg, of
- – een stijging van de oorzaak leidt tot een daling van het gevolg.
Bij een negatief verband, is de elasticiteit negatief. Een getal < 0. Wanneer we in bovenstaande afbeelding op de plek van E een negatief getal invullen, zien we dat er inderdaad een negatief verband ontstaat: +1% × -2 → -2% +1% × -5 → -5% +1% × -¾ → -¾% Zolang we voor de elasticiteit een negatief getal invullen, is er een negatief verband. Een stijging leidt tot een daling. Dat geldt ook wanneer we beginnen met een daling van 1% bij de oorzaak: -1% × -2 → +2% -1% × -5 → +5% -1% × -¾ → +¾% Zolang we voor de elasticiteit een negatief getal invullen, is er een negatief verband. Een daling leidt tot een stijging.
- Aan de absolute waarde van de elasticiteit kunnen we zien hoe sterk het gevolg reageert op de oorzaak.
- Hoe groter de elasticiteit, hoe groter de reactie:
- +1% × ½ → +½% +1% × ¾ → +¾%
- +1% × 1½ → +1½% +1% × 3 → +3% +1% × 15 → +15%
Wat is een Inelastische vraag?
Definitie – Er is sprake van een inelastische vraag als de relatieve verandering van de vraag naar een product kleiner is dan de relatieve prijsverandering van hetzelfde product.
Welke producten zijn inelastisch?
Prijselasticiteit geeft aan hoe sterk de vraag naar een product verandert wanneer de prijs verandert. Bij sommige producten is dat veel meer dan anderen. Maar hoe zie je dit precies? Hier leggen we het allemaal uit. – In principe geldt hier een negatief verband: als een product duurder wordt, zal er minder vraag zijn naar het product. Maar de verandering van de vraag is niet voor elk product gelijk. Wanneer de prijzen van eten omhoog gaan, zal er maar weinig gebeuren in de vraag naar eten. Ook kunnen we hieruit andere formules herleiden: % verandering vraag = E pv × % verandering prijs en Voorbeeld 1: Prijselasticiteit berekenen We weten dat de vraag naar iPhones met 10% daalt wanneer de prijs met 5% stijgt. De prijselasticiteit kan dan als volgt worden berekend: Omdat het verband tussen de prijs en de vraag negatief is, is de prijselasticiteit altijd negatief. Je zult het resultaat daarom negatief moeten maken door er een minteken voor te zetten (of het resultaat keer -1 te doen). De prijselasticiteit van iPhones is daarmee -2. Voorbeeld 3: Verandering vraag met echte getallen Stel je voor dat voor de verkoop van horloges een prijselasticiteit geldt van -1,2. Tegen een prijs van €50,- werden er 1.000 horloges verkocht. De producent van horloges schroeft nu de prijs op naar €60,-.
- Met behulp van de prijselasticiteit kunnen we nu uitrekenen wat de vraag naar horloges wordt.
- Stap 1: Bepalen welke formule nodig is Om de verandering in vraag te berekenen hebben we de volgende formule nodig: % verandering vraag = E pv × % verandering prijs Stap 2: Missende gegevens uitrekenen Van de gegevens die we nodig hebben weten we de prijselasticiteit al (-1,2).
We hebben alleen nog de procentuele verandering in prijs nodig. De prijs is gestegen van €50,- naar €60,-. Dat is een stijging van 20% ((60−50)/50 × 100% = 20%). Stap 3: Invullen van de formule Nu alle gegevens bekend zijn, kan de formule ingevuld worden: % verandering vraag = E pv × % verandering prijs = 1,2 × 20 = 23,8 De procentuele verandering van de vraag bedraagt daarmee 23,8% Stap 4: De uiteindelijke vraag uitrekenen De procentuele verandering van de vraag is 23,8%.
Omdat het verband tussen prijs en vraag altijd negatief is, zal de vraag met 23,8% afnemen. Dat houdt in dat er van de 1.000 mensen die het horloge kochten, nog maar 762 overblijven (1.000 − (0,238×1.000)). Formule prijselasticiteit wanneer procentuele veranderingen niet bekend zijn Meestal zijn de procentuele veranderingen (zoals in voorbeeld 1) niet bekend, maar wordt er alleen een vraagfunctie gegeven.
Dat is geen probleem, alleen wordt de formule dan iets anders: In deze formule geldt (de d staat voor difference, oftewel verandering): E pv = prijselasticiteit p = prijs in de uitgangssituatie Q v = vraag in de uitgangssituatie dp = verandering in prijs dq v = verandering in vraag Voorbeeld 4: Prijselasticiteit met vraagfunctie Voor de vraag naar stoelen geldt de vraagfunctie (Q v = −5p + 400). Stap 2: Onbekende gegevens berekenen Alle gegevens zijn nog onbekend maar te herleiden uit de vraagfunctie. We kunnen een beginprijs ( p ) kiezen op de vraaglijn van bijvoorbeeld €30,-.Voor deze prijs worden er 250 stoelen verkocht (Q v = −5×30 + 400 = 250). De formule kan nu al voor de helft ingevuld worden: Nu moeten nog =het verschil in vraag en prijs berekend worden. Stel je een prijsstijging ( dp ) van €1,- voor (de prijs van een stoel is dan €31,-). Voor deze prijs worden er 245 stoelen verkocht (Q v = −5×31 + 400 = 245) Dat zijn er 5 minder ( dq v ) dan bij eerder (250 − 245 = 5). Stap 3: Formule helemaal invullen Nu alle gegevens bekend zijn kan de formule volledig worden ingevuld: Omdat het verband tussen prijs en vraag nog steeds negatief is, kunnen we herleiden dat de prijselasticiteit -0,6 is wanneer de prijs stijgt. Soorten elasticiteiten Het nu van de prijselasticiteit is, is dat het aangeeft hoe sterk de vraag verandert nadat de prijs verandert. Hoe groter de elasticiteit, hoe sterker de vraag zal reageren op prijsveranderingen. Volkomen inelastische vraag: E pv = 0 Wanneer de prijselasticiteit 0 bedraagt, zal de vraag niet reageren prijsveranderingen. Hoe duur of goedkoop een product dan ook is, de vraag zal hetzelfde blijven. De vraag is dan inelastisch, Voorbeelden die hier in de buurt komen zijn producten die mensen altijd nodig zullen hebben zoals water of elektriciteit. Relatief inelastische vraag: -1 < E pv < 0 Wanneer de prijselasticiteit tussen de 0 en -1 bedraagt, zal de vraag relatief zwak reageren op prijsveranderingen. Bij een prijsstijging zullen er wel iets minder mensen zijn die het product kopen, maar dit effect is niet zo sterk. De vraag is dan relatief inelastisch, Voorbeelden van producten die vaak in deze categorie zitten zijn basisproducten die wel enigszins te vervangen zijn zoals frisdrank en vlees. Relatief elastische vraag: E pv < 1 Wanneer de prijselasticiteit nog lager ligt dan -1, zal de vraag sterk reageren op een verandering in prijs. Bij een prijsstijging zullen er veel consumenten besluiten het product niet meer te kopen. De vraag is dan relatief elastisch, Voorbeelden van producten die relatief elastisch zijn, zijn luxeproducten zoals dure auto's en horloges. Deze producten zijn niet nodig in het vervullen van basisbehoeften en consumenten zullen makkelijk overstappen op alternatieven of het niet kopen van deze producten. Samenvattend De prijselasticiteit geeft aan hoe sterk de vraag naar een product (procentueel) verandert wanneer de prijs (procentueel) verandert. Toch nog wel wat moeite met prijselasticiteit? Naast dat je met onze slimme coaches kan chatten, kan je ook 1-op-1 begeleiding van ze krijgen! Leerlingen die hier vragen over hebben, keken ook naar: Prijsdiscriminatie en -differentiatie Marktprijs en omzet Break-even punt: wat is het en waarvoor heb je het nodig?
Wat betekent perfect inelastisch?
Perfect inelastisch betekent dat ongeacht wat de prijs is, de vraag constant blijft.
Wat betekent het als de vraag elastisch is?
Definitie – De prijselasticiteit van de vraag is een verhoudingsgetal dat aangeeft hoe (sterk) de vraag naar een product reageert op een prijsverandering van dat product.
Wat is een voorbeeld van inferieur goed?
Wat zijn inferieure goederen? Wat is de betekenis van het economische begrip inferieur goed nu precies. Dit is een goed waarvan je wanneer je inkomen stijgt minder gaat kopen. Bijvoorbeeld huismerkproducten. Dat komt natuurlijk omdat je huismerkproducten bij een stijgend inkomen gaat vervangen door merkproducten.
- In plaats van huismerk spaghetti koop je grand italia spaghetti.
- De uitkomst van de inkomenselasticiteit van de vraag is bij inferieure goederen altijd lager dan 0.
- Naast inferieure goederen heb je ook primaire goederen en luxe goederen,
- Wil je nu oefenen met het onderwerp inkomenselasticiteit? Maak een account aan en download de oefening.
Gratis account? | klik hier
Wat betekent een hoge elasticiteit?
Onderstaand een grafiek van twee soorten beton, De hoek a is een maat voor de elasticiteit van het betreffende beton: de elasticiteitsmodulus = tg a, Betonsoort 1 heeft een grotere E-modulus en een kleinere vervormbaarheid dan betonsoort 2. |
Vervorming van een metalen plaat, In deze grafiek geeft gebied I de elastische vervorming weer en gebied II de plastische vervorming, De E-modulus geldt uitsluitend in het groene gebied. |
mechanische sterkte van staal, treksterkte, vloeisterkte, breekpunt, elasticiteitsmodulus, elastische vervorming, plastische vervorming, vloeigrens, weker en stugger, sterker en zwakker, brosser en taaier; klik voor groter! (prof.ir.h.h. snijder, tu/e ): |
Beton is een heterogeen materiaal, bestaande uit toeslagmateriaal ingebed in een matrix van cement steen. De E-modulus van beton wordt in sterke mate bepaald door het soort n het gehalte toeslagmaterialen.” In het algemeen is de E- modulus groter naarmate de sterkte en de dichtheid van het beton toenemen. Een eenvoudige manier om de elasticiteitsmodulus te bepalen ( Betonpocket ): Een algemene bepaling van de elasticiteitsmodulus van beton is: E c = 10 4 * (f’ ck + 8) 1/3 waarbij: E c = elasticiteitsmodulus na 28 dagen (de c is van de Engelse term voor beton, concrete ) f’ ck = karakteristieke kubus druksterkte na 28 dagen Controlevoorbeeld van bepaling en berekening bij kubusdruksterkte van 32: E c bepaling = 22250 + 250 * 32 = 22250 + 8000 = 30250 E c berekening = 10000 * (32 +8) 1/3 = 10000 * 3,4 = 34000
materiaal | elasticiteitsmodulus |
aluminium | 70 |
baksteen : hardgrauw | 4-8 |
baksteen: klinker (gevelklinker) | 5-10 |
baksteen: rood | 1-7 |
basalt | 52-115 |
beton (bimsbeton) | 2-15 |
beton (cellenbeton) | 1,5-4,5 |
beton (met gexpand. klei) | 9-25 |
beton (grindbeton) | 5-50 (normaliter 20-40) |
EPS 150 (polystyreen) | 0,008 |
foamglas (cellulair glas, schuimglas) | 1-1,2 |
glas | 50-100 |
glas (flintglas) | 60-70 |
graniet | 30 |
hardsteen | 60 |
hout (hardhout; vezelrichting) | 8-10 |
hout (vuren; vezelrichting) | 10-20 |
ijs | 3 |
ijzer | 220 |
kalksteen | 60 |
kalkzandsteen | 7-10 |
koper | 124 |
marmer | 40-60 |
nikkel | 196 |
perspex (plexiglas) | 2,5-3,5 |
pleisterwerk | 6-15 |
polyester plaatwerk (versterkt) | 5-50 |
polyethyleen | 0,1-0,9 |
pvc | 2,5-3,5 |
rubber | 0,001-0,01 |
soldeer (zacht) | 0,045 |
staal | 210 |
zandsteen | 10-50 |
zink | 93 |
*) 1 kN/mm2 = 1000 N/mm 2 = 10 9 N/m 2 = 1 GPa |
/td>
Waarom daalt een Vraaglijn?
Vraaglijn tekenen – Een vraaglijn wordt meestal weergegeven als een rechte lijn. Die lijn daalt, omdat bij een lagere prijs steeds meer mensen bereid zijn die prijs te betalen. Het tekenen van die lijn is een wiskundige vaardigheid. Waarschijnlijk heb je dat in de derde klas bij wiskunde ook behandeld.
- Er is echter een belangrijk verschil: de x- en y-as zijn ten opzichte van wiskunde omgedraaid! De vraagfunctie die het verband weergeeft tussen prijs en vraag.
- In een grafiek zetten we bij economie de hoeveelheid op de horizontale as en de prijs op de verticale as.
- Let op! Dit is anders dan je bij wiskunde gewend bent.
X en Y staan precies andersom. We gebruiken als voorbeeld de vraagfunctie: Q v = -10P + 94 Stap 1 : bereken de 0-punten (snijpunten met de assen) als P = 0 Q v = -10P + 94 Q v = -10 x 0 + 94 Q v = 94 Door eerst dit punt uit te rekenen, ken je de uiterste waarde in je grafiek. Hiermee kun je dus de horizontale assenverdeling verzinnen! als Qv = 0 Q v = -10P + 94 0 = -10 x P + 94 10 x P = 94 P = 9,4 Door eerst dit punt uit te rekenen, ken je de uiterste waarde in je grafiek. Stap 2 : teken de lijn Vergeet niet de lijn te benoemen, omdat later in dezelfde grafiek ook nog een aanbodlijn wordt getekend. Aan het dalen van de lijn is te zien dat er een negatief verband is tussen vraag en prijs. Bij een hoge prijs, weinig vraag en bij een lage prijs, veel vraag. Bedenk wel dat een vraaglijn een vereenvoudiging van de werkelijkheid is. In werkelijk verloopt de vraaglijn wel dalend, maar niet als een rechte lijn. Paul Bloemers (H) 2016-12-15T14:54:38+02:00 Page load link Ga naar de bovenkant
Hoe bepaal je de elasticiteitsmodulus?
De elasticiteitsmodulus is te berekenen met de formule E = Σ/ε. * E = de elasticiteitsmodulus; * Σ = de mechanische spanning in bijvoorbeeld N/mm 2 ; * ε = de specifieke vervorming.
Is de vraag naar energie van de onderneming overwegend Prijselastisch of Prijsinelastisch?
In economische modellen wordt vaak met een prijselasticiteit voor de energievraag van ongeveer -0.2 gerekend. Wanneer je vervolgens in deze modellen een prijsverhoging stopt, via hogere energieprijzen of hogere energiebelasting, dan daalt het berekende energieverbruik en daarmee de CO2-emissie.
Is elastisch?
Twee materialen met verschillende elasticiteitsmoduli, en dus elasticiteit, in druk- en trekbelasting. Een materiaal is elastisch als het een tegenkracht – veerkracht genoemd – uitoefent als er een kracht op wordt uitgeoefend en het daardoor wordt vervormd.
Hoe werkt kruislingse prijselasticiteit?
Kruislingse elasticiteit – De kruiselingse elasticiteit (E k ) is een vermenigvuldigingsfactor die aangeeft in welke mate de vraag naar een product reageert op de prijsverandering van een ander product (beide gemeten in procentuele veranderingen). Bijvoorbeeld: met hoeveel procent zal de vraag naar koffiemelk dalen als de prijs van koffie stijgt? Deze elasticiteit behoort officieel niet tot de examenstof van de havo.
Wat betekent complementair goed?
Complementaire goederen zijn goederen die elkaar in het gebruik aanvullen. Bijvoorbeeld: koffie en koffiemelk. auto en benzine.
Wat betekent het als prijselasticiteit positief is?
Prijselasticiteit van de vraag is meestal negatief, maar kan soms positief zijn – De gevraagde hoeveelheid reageert meestal tegengesteld op een verandering van de, Als de prijs van een goed stijgt, daalt de gevraagde hoeveelheid en als de prijs daalt, stijgt de gevraagde hoeveelheid.
Wiskundig wordt die tegengestelde reactie weergegeven door het min-teken in de elasticiteitsuitkomst. In de economische theorie wordt gebruik gemaakt van, waarbij wordt afgezien van het, Wanneer dan wordt gesproken over groter dan 1, bedoelt men bij een feitelijk negatief getal eigenlijk kleiner dan ―1.
Omdat normaal de prijselasticiteit van de vraag een negatief getal is en om verwarring bij het gebruik van de termen groter dan en kleiner dan te vermijden, wordt hier steeds uitgegaan van de feitelijke waarde van de prijselasticiteit. Slechts in uitzonderlijke gevallen beweegt de gevraagde hoeveelheid van een goed zich in dezelfde richting als de prijsverandering.
- . Bijvoorbeeld rijst als volksvoedsel in een land met een zeer laag inkomen (dat bovendien voor het grootste deel wordt gebruikt voor de aanschaf van voedsel). Bij een prijsverlaging van rijst blijft weliswaar het inkomen gelijk, maar stijgt de (het reële inkomen) waardoor ander (beter of voedzamer) voedsel (iets) bereikbaarder wordt. Daarvan zal dan meer worden aangeschaft in plaats van rijst, zodat de vraag naar rijst door de prijsdaling per saldo zal afnemen. Omgekeerd zal bij een prijsstijging van rijst ander, beter voedsel nog minder betaalbaar worden en zal men (om toch zoveel mogelijk binnen te krijgen) in plaats daarvan meer rijst aanschaffen.
- (of ). Deze goederen zijn door hun extreem hoge prijs exclusief, waardoor hun bezit als statusverhogend wordt beschouwd. Bij een eventuele prijsverlaging zal voor sommige vragers het exclusieve karakter verloren gaan, terwijl er door de toch nog hoge prijs nauwelijks nieuwe vragers bij komen. Per saldo neemt de vraag bij prijsverlaging af. Bij een prijsverhoging neemt het exclusieve karakter toe en wordt dit soort goederen nog aantrekkelijker. Een met snobgoederen verwante categorie ontstaat als consumenten de kwaliteit van goederen menen te kunnen beoordelen aan de hand van de prijs. Bij een duurder goed wordt aangenomen dat dat goed dan ook wel van betere kwaliteit zal zijn. Deze redenatie valt echter buiten de ceteris paribus -voorwaarde, omdat hier de behoefte van de consument aan het goed afhankelijk wordt gemaakt van de prijs van dat goed.
Wat betekent een hoge elasticiteit?
Onderstaand een grafiek van twee soorten beton, De hoek a is een maat voor de elasticiteit van het betreffende beton: de elasticiteitsmodulus = tg a, Betonsoort 1 heeft een grotere E-modulus en een kleinere vervormbaarheid dan betonsoort 2. |
Vervorming van een metalen plaat, In deze grafiek geeft gebied I de elastische vervorming weer en gebied II de plastische vervorming, De E-modulus geldt uitsluitend in het groene gebied. |
mechanische sterkte van staal, treksterkte, vloeisterkte, breekpunt, elasticiteitsmodulus, elastische vervorming, plastische vervorming, vloeigrens, weker en stugger, sterker en zwakker, brosser en taaier; klik voor groter! (prof.ir.h.h. snijder, tu/e ): |
Beton is een heterogeen materiaal, bestaande uit toeslagmateriaal ingebed in een matrix van cement steen. De E-modulus van beton wordt in sterke mate bepaald door het soort n het gehalte toeslagmaterialen.” In het algemeen is de E- modulus groter naarmate de sterkte en de dichtheid van het beton toenemen. Een eenvoudige manier om de elasticiteitsmodulus te bepalen ( Betonpocket ): Een algemene bepaling van de elasticiteitsmodulus van beton is: E c = 10 4 * (f’ ck + 8) 1/3 waarbij: E c = elasticiteitsmodulus na 28 dagen (de c is van de Engelse term voor beton, concrete ) f’ ck = karakteristieke kubus druksterkte na 28 dagen Controlevoorbeeld van bepaling en berekening bij kubusdruksterkte van 32: E c bepaling = 22250 + 250 * 32 = 22250 + 8000 = 30250 E c berekening = 10000 * (32 +8) 1/3 = 10000 * 3,4 = 34000
materiaal | elasticiteitsmodulus |
aluminium | 70 |
baksteen : hardgrauw | 4-8 |
baksteen: klinker (gevelklinker) | 5-10 |
baksteen: rood | 1-7 |
basalt | 52-115 |
beton (bimsbeton) | 2-15 |
beton (cellenbeton) | 1,5-4,5 |
beton (met gexpand. klei) | 9-25 |
beton (grindbeton) | 5-50 (normaliter 20-40) |
EPS 150 (polystyreen) | 0,008 |
foamglas (cellulair glas, schuimglas) | 1-1,2 |
glas | 50-100 |
glas (flintglas) | 60-70 |
graniet | 30 |
hardsteen | 60 |
hout (hardhout; vezelrichting) | 8-10 |
hout (vuren; vezelrichting) | 10-20 |
ijs | 3 |
ijzer | 220 |
kalksteen | 60 |
kalkzandsteen | 7-10 |
koper | 124 |
marmer | 40-60 |
nikkel | 196 |
perspex (plexiglas) | 2,5-3,5 |
pleisterwerk | 6-15 |
polyester plaatwerk (versterkt) | 5-50 |
polyethyleen | 0,1-0,9 |
pvc | 2,5-3,5 |
rubber | 0,001-0,01 |
soldeer (zacht) | 0,045 |
staal | 210 |
zandsteen | 10-50 |
zink | 93 |
*) 1 kN/mm2 = 1000 N/mm 2 = 10 9 N/m 2 = 1 GPa |
/td>
Wat gebeurt er met de omzet als de prijs daalt?
Wat gebeurt er met de omzet? – Omzet = Prijs × Afzet De afzet reageert op de prijs. Als de prijs daalt, stijgt de vraag/afzet (en omgekeerd). Er is dus negatief verband. Wat er met de omzet gebeurt is dus niet alleen afhankelijk van het feit dat de prijs stijgt of daalt, maar ook van de mate waarin de vraag reageert.
De elasticiteit geeft aan hoe sterk de vraag reageert op een prijsverandering. Is de vraag elastisch, dan reageert de vraag meer dan evenredig op de prijsverandering. Is de vraag inelastisch, dan reageert de vraag minder dan evenredig op de prijsverandering. Voorbeeld 1 Wat gebeurt er met de omzet als de prijs stijgt en de vraag relatief elastisch is? 1 – als de prijs stijgt, zal de vraag dalen 2 – vraag daalt in verhouding méér (elastisch) dan dat de prijs stijgt 3 – de omzet zal dalen, want het negatieve effect van de vraagdaling is groter dan het positieve effect van de prijsstijging.
Voorbeeld 2 Wat gebeurt er met de omzet als de prijs stijgt en de vraag relatief inelastisch is? 1 – als de prijs stijgt, zal de vraag dalen 2 – vraag daalt in verhouding minder (inelastisch) dan dat de prijs stijgt 3 – de omzet zal stijgen, want het negatieve effect van de vraagdaling is kleiner dan het positieve effect van de prijsstijging.
Wat betekent perfect inelastisch?
Perfect inelastisch betekent dat ongeacht wat de prijs is, de vraag constant blijft.