Rendement Berekenen Formule Natuurkunde

Rendement Berekenen Formule Natuurkunde
Reacties – Jan op 09 juni 2007 om 18:05 Dag Dunja, rendement is een heel simpel procentsommetje: je moet zien uit te vissen hoeveel nuttige energie (E nut ) je ergens UIT haalt, tegenover de totale energie die je ergens IN stopt (E in ). Je rendement wordt dan: (E nut /E in )x100%.

Het komt er dus op neer dat je de tekst van de opgave goed leest en die gegevens eruitvist. bijvoorbeeld een elektromotor van een pomp gebruikt 1 kWh elektrische energie om 1000 kg water 20 m omhoog te pompen.1 kWh = 3 600 000 J elektrische energie (da’s wat je er INstopt), je pompt met die energie 1000 kg water 20 m omhoog: E=m·g·h = 1000·9,81·20 = 196 000 J) (da’s wat je er nuttig UIThaalt) Het rendement van de pomp is dan (196 000 / 3 600 000) x 100 % = 5,4 % Duidelijker zo? Groet, Jan Paprika op 21 juni 2016 om 20:39 Hoe bereken je Enut en Eop? Het rendement: Enut/Eop x 100% Jan van de Velde op 21 juni 2016 om 20:54 Paprika Stok plaatste : Hoe bereken je Enut en Eop? dag Paprika Stok, Dat hangt er helemaal van af: in wat voor context? Wat is het verhaal hierbij? groet, Jan Paprika op 25 juni 2016 om 17:22 Voor en practicum van natuurkunde zijn we bezig met een joulebeker.

U = 20 V I = 35.7 mA Tijd = 20 minuten Vraag luidt: 1) hoeveel energie heb je gebruikt (Eop) tijdens de proef? 2) bereken het rendement van de opstelling. Groetjes, Jan van de Velde op 25 juni 2016 om 17:39 in dit geval voer je energie toe uit elektriciteit.

  1. Met spanning en stroomsterkte (wel omrekenen naar hele amperes)kun je het toegevoerde vermogen berekenen, en energie is vermogen x tijd (wel omrekenen naar seconden).
  2. En dan heb je Eop.
  3. Voor het rendement hebben we geen gegevens.
  4. Ik neem aan dat dit ging om een elektrisch dompelaartje in een hoeveelheid water.

We hebben dan gegevens nodig over de hoeveelheid water en hoeveel dat in temperatuur steeg, zodat we eerst nog de nuttige energie kunnen berekenen. Groet, Jan Paprika op 25 juni 2016 om 18:07 Ik stuur u even de gegevens: -100mL water -20 V -Begin temp.24 graden -Eind temp.26.7 graden -Temp.

stijging is 2.7 graden -Soortelijke warmte hebben we zelf uit moeten rekenen en dat was: c = Q / m x delta T Q = 856.8 m = 100 mL = 100 gram delta T = 24 – 26.7 = 2.7 ˚C c = 856.8 / 100 x 2.7 c= 3.17 Genoeg informatie? Jan van de Velde op 25 juni 2016 om 18:28 Paprika Stok plaatste : Ik stuur u even de gegevens: we zijn hier geen uitwerkfabriekje hoor.

Paprika Stok plaatste : -Soortelijke warmte hebben we zelf uit moeten rekenen en dat was: c = Q / m x delta T Q = 856.8 je hebt helemaal geen soortelijke warmte kunnen moeten berekenen. Soortelijke warmte is voor water bekend en dus als gegeven bruikbaar, n.l.

  1. C water = 4185 J/kgK maar volgens wat ik je zei: Jan van de Velde plaatste : Met spanning en stroomsterkte (wel omrekenen naar hele amperes)kun je het toegevoerde vermogen berekenen, en energie is vermogen x tijd (wel omrekenen naar seconden).
  2. En dan heb je E op,
  3. Kun je die Eop berekenen.
  4. E af bereken je dan als de Q uit Q=m x c x ΔT daarvoor heb je nu de gegevens.

Paprika op 25 juni 2016 om 18:37 Ja, snap ik. Maar de vraag was dat we zelf het soortelijk warmte moesten uitrekenen, en uitleggen waarom het niet overeen kwam met 4,2 J/g C. Nog bedankt voor de uitleg! Jan van de Velde op 25 juni 2016 om 23:33 Paprika Stok plaatste : Ja, snap ik.

Maar de vraag was dat we zelf het soortelijk warmte moesten uitrekenen, Nou snap ik het niet meer, want eerder zei je nog: Vraag luidt: 1) hoeveel energie heb je gebruikt (Eop) tijdens de proef? 2) bereken het rendement van de opstelling. Dus, wat is nou eigenlijk de bedoeling?? vraag 1 hád je al beantwoord, aan de hand van de gegevens van die dompelaar, want op een andere manier kun je die 856,8 J niet hebben berekend.

Dus waarom vraag je daar nog naar? En met vraag 2 had ik je nét in de goeie richting gestuurd, maar die vraag bestaat nu ineens niet meer? Groet, Jan Gert-Jan op 02 januari 2017 om 09:01 hoeveel kWh levert het op als ik van een hoogte van 20 meter 2 uur lang 5 liter water per seconde laat stromen? Willem op 02 januari 2017 om 09:45 Hallo Gert Jan, Die vraag is ook niet makkelijk te beantwoorden, net als bij de vragen van dunja en Paprika Stok.

Als je water laat vallen, wordt er energie omgezet. Het water heeft zwaarte-energie voor het valt. (Kan je die uitrekenen?) Omdat je praat over kWh, ga ik er vanuit dat je de zwaarte-energie wilt omzetten in elektrische energie (klopt dat?). Daar heb je een apparaat voor nodig (een schoepenrad? turbine?), waarvan we het rendement niet kennen.

Groet, Willem Gert-Jan op 02 januari 2017 om 13:33 Hoi Willem, ik wil energie inderdaad opvangen met turbine, er zal dus energieverlies zijn van ongeveer 10%. Maar als ik de formule Epotentieel = M × g × h is de uitkomst: 5 x 10 x 20 = 1000 Maar wat is die duizend? Watt per seconde, en zo ja is dat dan 1000 x 3600 = 3 600 000 watt per uur? Dus 3 600 kilowattuur? Dat lijkt me te veel Theo de Klerk op 02 januari 2017 om 13:49 Energie is in joules 1 J = 1 Nm Vermogen is in watt 1 W = 1 J/s Je aangehaalde W/s is een onzin-eenheid: J/s 2 alsof het vermogen elke seconde groter wordt.

Je bedoelt ongetwijfeld Ws (= J/s, s = J = energie) = het vermogen gebruikt IN 1 seconde, niet PER seconde. Bij IN seconde kun je zelf bepalen hoelang je doorgaat: energie = vermogen x tijd Bij PER seconde weet je hoeveel energie je gebruikt heb in een tijdsinterval en wil je het gebruik in elke seconde ervan middelen.

Het zelfde onuitroeibare misverstand is bij kWh. Dat zijn het aantal kW (=vermogen = energie/seconde) dat IN een uur wordt gebruikt. Niet PER uur. Gert-Jan op 02 januari 2017 om 14:16 hoi Theo, ik begrijp je niet, als je zegt er wordt telkens 10kW in een uur verbruikt, dan is dat toch een verbruik van 10 kwh per uur? ik wil graag weten hoeveel kWh mijn instalatie zou opleveren, kun je dat berekenen? Dus hoeveel kilowatt in 1 uur.

Hopelijk weet je het Theo de Klerk op 02 januari 2017 om 14:25 En daar begint dus het misverstand. Jouw redenering gaat alleen op als je het vermogen in een bepaalde tijd afneemt en ook alleen over die tijd het vermogen berekent (maar dat wist je dan al): 10 kW x 1 uur = 10 kWh. Dat is dan 10 kWh/uur = 10 kW Maar.

als het vermogen 10 kW (=kJ/s) is en je gebruikt dit een uur lang (10 kWh aan energie gebruikt) en in het volgende uur gebruik je hem maar 30 minuten, dus 5 kWh energie. Dat is samen 15 kWh energie. Gebruikt in 2 uur, dus “gemiddeld” 15 kWh/2h = 7,5 kW als “gemiddeld vermogen”.

Hier zit het verschil. Vermogen druk je uit in energie/tijd (J/s). En de gebruikte energie vind je door dit vermogen te vermenigvuldigen met de tijdsduur t 1 waarin je dat vermogen afneemt. Als je daarna nog een tijdje t 2 geen vermogen afneemt, dan is over die totaaltijd het vermogen te bepalen als energie/tijd maar nu is de tijd gelijk aan t 1 +t 2 en niet meer t 1 alleen.

Daardoor is het nieuw berekende vermogen lager geworden. Maar dat is natuurlijk onzin. Een wasmachine van 1000 kW zal als het 1,5 uur werkt 1500 kWh energie gebruiken. Daarna gebruik ik hem 1,5 uur niet. Het vermogen van de wasmachine zou dan ineens 1500/3 = 500 kW zijn???? Gert-Jan op 02 januari 2017 om 14:49 hoi Theo, okay, ik begrijp het.

  • Mijn vraag die dan blijft is: hoeveel kW levert het op als ik van een hoogte van 20 meter 2 uur lang 5 liter water per seconde laat stromen? kun je dat aangeven???? Jan van de Velde op 02 januari 2017 om 15:22 Gert-Jan Spitzen plaatste : okay, ik begrijp het.
  • Mijn vraag die dan blijft is: hoeveel kW levert het op als ik dag Gert-Jan, dan begrijp je het dus nog niet 🙁 vermogen is de energie die in één seconde geleverd kan worden,

energie druk je uit in joule, tijd in seconde vemogen druk je dus uit in joule per seconde, en die J/s heeft de zondagse naam watt gekregen (naar James Watt ) energie is dus vermogen x het aantal seconden dat dat vermogen geleverd wordt. Dan heb je je joules weer terug, J/s x s = J Omdat die joule een héél kleine hoeveelheid energie voorstelt doen ze dat in de meterkast anders.

  1. Dan pakken ze het vermogen in kilowatt (1000 W= 1 kW) en de tijd in uren.
  2. Energie is dus vermogen x tijd maar dan dus kilowatt x uur = kilowatt uur Gert-Jan plaatste : hoeveel kWh levert het op als ik van een hoogte van 20 meter 2 uur lang 5 liter water per seconde laat stromen? Daar kun je dus op verschillende manieren naar toe.

Je had al vastgestled dat 5 kg water op 20 m hoogte een potentiële energie had van Ep = m·g·h = 5 x 10 x 20 = 1000 Dat is energie, en druk je dus uit in J.1000 J. elke seconde valt er 5 kg water, er komt dus elke seconde 1000 J vrij.1000 J/s = 1000 W en dat gedurende 2 uur.

  • Groet, Jan Gert-Jan op 02 januari 2017 om 18:08 Hoi Jan, geweldig, weer een stap dichterbij het antwoord op mijn vraag.
  • Mag ik dan stellen/zeggen: 1 000 J/s twee uur achtereen levert op: 1 000 x 3 600 x 2 is 7 200 000 joule op? en dat is 7 200 kWh ??? Jan van de Velde op 02 januari 2017 om 18:18 nee, 1 kW x 2 h = 2 kW h met een vermogen in kilowatt en een tijd in uren reken je een energie uit in kilowatt uur met een vermogen in watt en een tijd in seconde n reken je een energie uit in watt seconde, (en dat is hetzelfde als joule) Omdat er 1000 W in een kW gaan, en 3600 s in een uur, betekent dat ook dat er 3 600 000 joule in een kilowattuur gaan.

(1 kWh = 3 600 000 J) Dus jouw 7 200 000 J gedeeld door 3 600 000 J/kWh geeft dan weer netjes je 2 kWh, Gert-Jan op 02 januari 2017 om 20:45 Hoi Jan, bedankt, dus als iets 1.000 watt per seconde oplevert is dat 1kw en na 1 uur 1kWh, toch? Jan van de Velde op 02 januari 2017 om 20:55 Gert-Jan Spitzen plaatste : dus als iets 1.000 watt per seconde oplevert dat rooie is onzin.

Dat is alsof je zegt dat een auto 20 km/h per seconde rijdt het vermogen is 1000 watt of het vermogen is 1000 joule per seconde die twee betekenen precies hetzelfde Formule: E = P x t (energie = vermogen x tijd) voor een energie in de eenheid kWh, vul een vermogen in kilowatt en een tijd in uren in.

voor een energie in de eenheid J, vul een vermogen in watt en een tijd in seconden in. als er 5 L water 20 m naar beneden valt levert dat 1000 J energie als dat in één seconde gebeurt is het vermogen van die waterval dus 1000 J / 1 s = 1000 J/s = 1000 W,

  1. Als die waterval 2 uur loopt levert dat dus P= 1000 W = 1 kW t = 7200 s = 2 h E= P x t = 1000 x 7200 = 7 200 000 J of E= P x t = 1 x 2 = 2 kWh Gert-Jan op 03 januari 2017 om 02:50 Hoi Jan, ik denk dat ik het nu (pas) begrijp.
  2. Je gaat eerst het vermogen berekenen en dan kun je de energie berekenen.
  3. Dus: Stap 1 vermogen bepalen en dat is: Epotentieel = M × g × h Stap 2 opgeleverde energie is: E= P x t Theo de Klerk op 03 januari 2017 om 08:19 Vermogen = energie/tijdsinterval (voor de meeste centrales en machines: de energie die ze continu opwekken of gebruiken per seconde) Epot = mgh is een energie die vrijkomt als een voorwerp in het zwaartekracht veld h meter daalt.

Of de energie die nodig is om het h meter te laten stijgen. Stel dat je een hijskraan gebruikt op het omhoog te trekken. Stel dat mgh = 100 kg x 10 m/s 2 x 100 m = 100 000 J die het voorwerp van 100 kg massa erbij krijgt als het 100 m opgehesen wordt. Als de hijskraan dit in 1 s doet, dan is het vermogen van die kraan 100 000/1 = 100 000 W = 100 kW Als hij het in 100 s doet is zijn vermogen maar 100 000/100 = 1000 W = 1 kW In het laatste geval kun je met een minder krachtige kraan volstaan.

  1. Maar het duurt dan wel langer om dezelfde taak te volbrengen.
  2. Uit jouw antwoord blijkt dat je energie en vermogen nog steeds door elkaar haalt.
  3. Op een lamp staat ook iets als “60 W” voor diens te gebruiken vermogen.
  4. Hoeveel energie het gebruikt hangt af van hoelang de lamp brandt.1 s: E=Pt = 60 x 1 = 60 J 60s: 60 x 60 = 3600 J 3600 s (=1 uur) = 60 x 3600 = 396000 J = 60 Wh = 0,06 kWh Jan van de Velde op 03 januari 2017 om 12:13 Theo de Klerk plaatste : Uit jouw antwoord blijkt dat je energie en vermogen nog steeds door elkaar haalt.

Op een lamp staat ook iets als “60 W” voor diens te gebruiken vermogen. Hoeveel energie het gebruikt hangt af van hoelang de lamp brandt.1 s: E=Pt = 60 x 1 = 60 J 60s: 60 x 60 = 3600 J 3600 s (=1 uur) = 60 x 3600 = 396000 J = 60 Wh = 0,06 kWh inderdaad helaas.

komt denk ik mede door de gegevens in het sommetje, bijv die L /s, dat dat een beetje vaag blijft Ander sommetje dan dat dat probleem beter blootlegt: van een hoogte van 30 meter valt 240 liter water per minuut naar beneden a) bereken het vermogen van de waterstroom in watt b) bereken de energie in joule die een ideale turbine (rendement 100%) onderaan de waterval in een etmaal zou kunnen leveren b) bereken de energie in kWh die een ideale turbine (rendement 100%) onderaan de waterval in een etmaal zou kunnen leveren sanne op 07 april 2020 om 11:35 11.

Een diesel generator met een rendement van 35% verbruikt in een uur 30 MJ aan chemische energie.a. Bereken de nuttig verbruikte energie in kWh. dit is een vraag van een oefensom maar hoe bereken ik deze? anquelique op 07 april 2020 om 11:38 hoi sanne, ik denk dat je dan 35%/100% doet en dat x het aantal watt.

  • Maar dan moet je wel mj naar watt omrekenen om aan die watt te komen.
  • Theo de Klerk op 07 april 2020 om 12:15 Kleine aanvulling.
  • Je krijgt de energie in MJ gedurende een uur.
  • De kWh is de energie (in kJ uitgedrukt) die in een uur gebruikt wordt.
  • Rendement 35% dus 35/100 x 30 MJ = 10,5 MJ Dit is de energie nuttig gebruikt in een uur (de rest gaat “verloren”).

Als je aanneemt dat dit gelijkmatig gebeurt dan kun ook het vermogen uitrekenen: energie/tijd (J/s = W) = 10,5 MJ/(3600 s)= 2,917 kW De gekke eenheid kWh is dan weer de energie die in een uur gebruikt wordt: ofwel vermogen x tijd = vermogen x 1 h maar dat wisten we al: 2,917 kW x 1h = 2,917 kWh Het “geniep” in deze vraag zit in de omwisseling van J naar kWh (Binas tabel 5 geeft een omrekenfactor: 1 kWh = 3,6.10 6 J: in ons geval 10,5 MJ = 10,5,10 6 /3,6.10 6 kWh = 2,917 kWh – wat we eerder al op een andere manier uitrekenden) Jan van de Velde op 07 april 2020 om 12:46 Theo de Klerk plaatste : (Binas tabel 5 geeft een omrekenfactor: 1 kWh = 3,6.10 6 J: voor vmbo is dat Binas tabel 2 groet, jan Sophie op 03 juni 2020 om 09:34 Als je het rendement moet berekenen bij een som, hoe weet je dan wat de nuttige energie is? Sophie op 03 juni 2020 om 09:40 Sophie plaatste : Als je het rendement moet berekenen bij een som, hoe weet je dan wat de nuttige energie is? de massa, de tijd, de spanning, de temperatuur en het vermogen zijn gegeven.

Theo de Klerk op 03 juni 2020 om 09:56 ongeacht wat gegeven in een situatie (en geen idee wat die is bij jou) is dien je uit te kunnen rekenen: – totale energie die gebruikt wordt (afgenomen) – energie gebruikt om te doen wat je moet doen(nuttig) Het rendement is dan, zoals altijd, het quotient van nuttig/afgenomen.

Aan de opsomming die je geeft kun je de afgenomen energie berekenen (vermogen x tijdsinterval). Die massa verandert blijkbaar van temperatuur: hoeveel graden? Dan kun je de warmte (energie) uitrekenen die de massa opnam. Die energie gedeeld door de afgenomen energie is dan het rendement Sophie op 03 juni 2020 om 10:09 de massa is 1,5 kg en de temperatuur is 28 graden celcius.

  • Het vermogen is 2000 Watt en de tijd 280 seconden.
  • Hoe kun je dan de warmte uitrekenen die de massa opneemt? Theo de Klerk op 03 juni 2020 om 10:48 de massa van wat? Van welke temperatuur naar welke temperatuur? Uit je onvolledige gegevens lijk je zelf niet goed te snappen wat gevraagd wordt en dan wordt het “hoe” van de berekening wel erg moeilijk.
You might be interested:  Km Vergoeding Berekenen Anwb

Begin eens met de exacte vraag weer te geven want momenteel vertel je niet alles. Bij opwarming geldt (zie je boek) E = m c w ΔT (zolang er geen faseovergangen betrokken zijn in de temperatuursverandering) Spee op 08 juni 2020 om 15:18 ik zit vast bij volgende oef. Jan van de Velde op 08 juni 2020 om 15:44 Even als een wiskundesommetje gepresenteerd: Als je braaf bent krijg je 240 euro van me. Je mag dan wel maar 65% zelf houden, de rest moet je verscheuren. Met hoeveel nuttige euro’s neemt je koopkracht dan toe? Maar ik neem aan dat je dit ook netjes moet gaan uitwerken, want mijn leerlingen krijgen, als ze dit als een wiskundesommetjea afleveren, op zijn best de helft van de punten. en dan maar netjes gegeven en gevraagd op een rijtje zetten, formule noteren in juiste vorm, invullen, uitrekenen en de juiste eenheid erachter. groet, Jan Spee op 08 juni 2020 om 15:49 we hebben een formule gekregen maar we hebben niet de juiste gegevens om die formule toe te passen Theo de Klerk op 08 juni 2020 om 15:53 Jan geeft aan (zoals alle antwoorden in deze vraag) dat rendement het deel is van de volle 100% geleverde arbeid/energie/kracht enz dat voor de bedoelde actie kan worden aangewend.

  1. Da’s altijd minder dan de volle 100% want een deel “verdwijnt” in opwarming, wrijving en andere zaken.
  2. Dus DENK EENS NA en kijk dan of daar een formule voor nodig is of gewoon gezond verstand met wiskunde kennis van de 1e klas of zelfs basisschool.65% van het totaal aan energie (dat is dus 0,65-ste deel) wordt nuttig gebruikt.

Als de energie 100 J is dan is dat maar 0,65 x 100 = 65 J. Dus in jouw geval? john pluijmen op 22 januari 2021 om 14:21 hoeveel vermogen in kwh houd ik over als ik 1000 ltr water 5 meter naar beneden laat stromen en via een dynamo electra opwek. dank john Theo de Klerk op 22 januari 2021 om 14:41 1000 L water valt 5 m naar beneden.

  1. Hoeveel massa heeft 1000 L water? Hoeveel zwaarte-energie komt vrij als je die massa 5 m laat zakken? Hoeveel van die energie wordt door die massa ingepikt om snelheid te krijgen (kinetische energie)? Het restant is theoretisch beschikbaar voor elektrische energie.
  2. In praktijk zal het minder zijn door warmte, geluid (geraas bij naar beneden storten), wrijving in de turbines die energie omzetten.

Dus er is geen antwoord op je vraag te geven zolang we niet weten hoeveel energie op ongewenste manieren wordt afgetapt om andere dingen mee te doen (geluid,warmte,wrijving e.d.). Dynamo’s (deel van de turbines) hebben niet 1 unieke rendementswaarde. Maar zoek/google eens naar dynamo en rendement.

  • Of nog sneller: watercentrale en rendement.
  • In het Engels zijn er vast meer “hits” dan in het Nederlands.
  • Mirte op 07 december 2022 om 18:17 Hey, ik heb een vraag.
  • Morgen heb ik fysica examen en op een voorbeeld toets staat een oefening die ik niet goed begrijp: op een label van een elektrisch toetsel staat een rendement van 0,59 vermeld.

Dit betekent dat. a) 41% van de elektrische energie wordt omgezet in nuttige energie en 59% wordt omgezet in niet nuttige energie b) 59% van de elektrische energie wordt omgezet in nuttige energie en 41% wordt omgezet in niet nuttige energie c) 59% van het geheel aan energie overblijft en 41% van de energie verdwijnt d) geen van bovenstaande kan iemand mij helpen? Jaap op 07 december 2022 om 18:36 Dag Mirte, Wil je schrijven wat volgens je boek wordt bedoeld met het rendement van een toestel? Kan energie verdwijnen of ‘uit het niets’ erbij komen? Wat is het precies dat je niet goed begrijpt? We helpen je vanavond graag verder.

  1. Groet, Jaap Mirte op 07 december 2022 om 18:49 Hey, De definitie van rendement in mijn boek is: ‘het rendement is de verhouding van de nuttige energie tot de totale energie.’ De formule die we voor rendement hebben gezien is: n = 🔺E nuttig /🔺E totaal = W nuttig / W totaal.
  2. Ik snapt niet goed hoe ik met deze formule (en definitie) de oefening kan oplossen aangezien er geen nuttige of totale energie is gegeven, enkel het rendement.

Er staat ook nergens in mijn boek vermeld hoe we dat zouden moeten doen, maar ik vrees dat mijn leerkracht dit morgen wel op het examen zal vragen en ben daarom opzoek naar hulp voor hoe ik deze oefening zou moeten oplossen 🙂 Mirte Jaap op 07 december 2022 om 18:58 Dag Mirte, Dat is een goed begin: ‘het rendement is de verhouding van de nuttige energie tot de totale energie.’ De verhouding betekent ‘het een’ gedeeld door ‘het ander’. Vul eens in: de nuttig geleverde energie is % van de totale verbruikte energie. In deze oefening is de verhouding gelijk aan 0,59 ofte wel 59%. Welke keuze a,b,c,d is nu goed, denk je? Je kunt gerust meer vragen stellen. Groet, Jaap donna op 25 januari 2023 om 21:09 Hallo, Ik heb een vraagje: (dit is een opdracht uit een oefentoets uit mijn boek) Een ventilator (1,6kW) staat 5,5 uur aan en produceert 5,32 MJ aan warmte.

  1. Vraag 1) Bereken hoeveel dit kost (1kWh kost €0,22).
  2. Mijn berekening is dan: €0,22 x 1,6 = €0,35 x 5.5 =(afgerond) €1,94 (vraag 2) Bereken het redement.
  3. ­en dan snap ik dus niet hoe ik de formule η = E nuttig x 100% hier op toe pas.
  4. E totaal Groetjes, Jaap op 25 januari 2023 om 21:25 Dag Donna, Vraag 2 • Wat is bij een elektrische ventilator de nuttige energie? Kies uit de geleverde beweging (beweginsenergie), de ontstane warmte en de elektrische energie.

En wat is de totale energie? • Met welke formule kun je de omgezette elektrische energie E berekenen, nu je het vermogen P en de tijdsduur t kent? Hoeveel joule elektrische energie wordt in 5,5 uur omgezet? • Hoeveel joule warmte ontstaat er? • Hoeveel joule bewegingsenergie ontstaat er? • Hoe vul je hiermee de formule in? Vraag 1 Je uitkomst is goed.

De manier waarop je het noteert is niet helemaal goed. Je ‘breit’ je twee losse stappen aan elkaar. Je noteert als eerste stap €0,22 x 1,6 = €0,35 per uur. Goed. Noteer apart als tweede stap: €0,35 x 5,5 = €1,94 En het is netjes om eerst de formule E=P·t te noteren. Groet, Jaap Lasse op 06 juni 2023 om 20:50 Beste, Ik heb recent het thema rendement bekeken bij fysica en ik had hier nog een vraagje over.

We hebben in tegenstelling tot de rest van deze vraagbaak geleerd ‘rendement = Enuttig/Eomgezet’. Er is een vraagstuk in mijn boek waarbij ik de snelheid van een vallende boterham moet berekenen. De hoogte, massa en het rendement zijn gegeven. Ik begrijp dat ik hier moet werken met Epotentiëlegravitatie en Ekin.

  • Ik begrijp echter niet hoe ik moet weten welke van deze twee de nuttige- of omgezette/totale energie is.
  • Zou iemand mij daarbij willen helpen? Met vriendelijke groet Theo de Klerk op 06 juni 2023 om 21:13 Ik heb geen idee wat rendement van een vallende boterham is.
  • Er vindt een energie omzetting plaats van zwaarte-energie (hoogte) naar maximale snelheid (kinetische energie).

Als er geen lucht zou zijn (op de maan) dan gaat alle energie daar naar toe: mgh = 1/2 mv 2 Nu is er wel lucht en die neemt een deel van die energie af (wrijving) en alleen wat overblijft wordt kinetische energie: mgh = 1/2 mv 2 + Q wrijving Met rendement bedoel je normaal gesproken de energie die je nuttig gebruikt voor een doel (zoals verwarmen, verplaatsen) tov de energie die ervoor nodig hebt om ook allerlei onbedoelde processen te “betalen”.

  1. Zoals benzine waarvan een deel “verloren” gaat in opwarming van de automotor en daarmee niet beschikbaar is voor de voortbeweging.
  2. Een boterham die valt doet niks nuttigs (valt alleen).
  3. Dus rendement? Welk? Waarvan? Lasse op 06 juni 2023 om 22:01 Beste Theo, Mijn excuses; ik was niet compleet in mijn beschrijving.

De vallende boterham verliest 18 procent energie aan warmte. Met vriendelijke groet Theo de Klerk op 06 juni 2023 om 22:11 Dus is het “rendement” 100 – 18 = 82 % Al slaat gebruik van “rendement” nergens op. De eindsnelheid van de boterham is dan te berekenen uit 1/2 mv 2 = 0,82 x mgh Lasse op 06 juni 2023 om 22:19 Ok bedankt.

  1. Dat begrijp ik.
  2. Om mijn originele vraag zelf te beantwoorden: de zwaarte-energie is de totale energie want van daaruit begin je en die wordt omgezet in mijn kinetische energie.
  3. De kinetische energie is ‘nuttig’ omdat we daarmee overblijven.
  4. Lopt dat ongeveer zo? Jaap op 06 juni 2023 om 23:23 Dag Lasse, Ja, dat klopt als de kinetische energie in dit verband wordt beschouwd als de gewenste of nuttige soort energie.

Groet, Jaap

Welke eenheid is rendement?

Rendement is de verhouding tussen de energie die je elektrische apparaat in gaat en de energie die nuttig wordt gebruikt. – Bijvoorbeeld bij een lamp, misschien heb je wel eens gevoeld dat een lamp warm wordt als je hem aanzet. Het doel van de lamp is niet om je kamer te verwarmen, maar om licht te geven. Helaas wordt niet alle energie omgezet in licht, maar gaat er ook een deel “verloren” in warmte. Het rendement geeft aan welk deel van de energie wordt gebruikt voor het doel van het product, in dit geval licht geven. Het rendement wordt weergegeven als een percentage. Het rendement kun je berekenen met deze twee formules: of door de formule De formules werken hetzelfde alleen moet je een andere grootheid invullen.

η staat voor het rendement in procenten (%). E nuttig is de energie die nuttig wordt gebruikt in joule (J), watt per seconde (w/s) of kilowattuur (kWh). E in is de totale energie die wordt gebruikt in joule (J), watt per seconde (w/s) of kilowattuur (kWh).

η staat voor het rendement in procenten (%). P nuttig is het vermogen dat nuttig wordt gebruikt in watt (W). P in is het totale vermogen dat wordt gebruikt in watt (W).

Hoe bereken je het rendement van een gloeilamp?

Reacties – Gerwin op 20 maart 2006 om 15:34 Dames, Het rendement van een lamp geeft aan welk deel van de elektrische energie die er in gaat daadwerkelijk word omgezet in licht. Als je hetgeen wat er aan nuttige energie (licht dus) uitkomt deelt door wat je erin hebt gestopt (de elektrische energie) heb je de rendementsfactor verkregen.

Voor de bepaling van de verschillende rendementen zou je alsvolgt te werk kunnen gaan. Bepalen van het gebruikte vermogen: Sluit de lamp aan op een spanningsbron en meet de spanning die over de lamp valt en de stroom die door de lamp gaat met een volt en amperemeter. Uit deze gegevens kun je het ingaande vermogen meten volgens: P = U x I.

Hierin is P het vermogen, U de spanning en I de stroom Bepalen van de het uitgaande vermogen: Ook meet je de met een lichtdetector het vermogen wat de lamp aan licht afgeeft (de proef doe je dus in een donkere kamer, anders heb je last van omgevingslicht).

Dit is het uitgaande vermogen. Het sommetje voor het rendement luidt dan: Rendement = uitgaande vermogen / ingaande vermogen. De eenheid van vermogen is Watt.1 Watt komt overeen met 1 J/s. Dat betekent dus dat als een apparaat van 25 Watt 1 seconde aanstaat hij 25 Joule aan energie gebruikt heeft. Staat het 2 seconden aan, heeft het 50 Joule gebruikt.

In formule: E = P x t Hierin is E de energie, P het vermogen, t de tijd Je zult zien als je de proef doet, dat de gloeilamp een lager rendement heeft dan de spaarlamp. Dit komt omdat in de gloeilamp veel warmte onstaat. Deze warmte is geen nuttige energie (immers een lamp doe je niet aan om het warm te krijgen, maar voor het licht) en brengt dus het rendement omlaag, omdat deze warmteontwikkeling wel elektrische energie vraagt.

Hopelijk kunnen jullie zo verder Succes! mark op 21 maart 2006 om 21:33 dag dames ik heb de reactie gelezen van de andere jongen maar die is niet in gegaan op jullie vraag over hoe je lumen naar lux omrekent. dat is eigenlijk heel simpel want: 1 lux = 1 lumen per m2 om lumen en lux te bereken zijn dit de formules: eerst even uitleg tekens: Φ = dit is de grote letter phi uit het griekse schrift hiermee word lichtstroom die door lichtbron wordt uitgezonden lumen (lm) Φs = specifieke lichtstroom in lumen per watt (lm/W) P = het door de lichtbron opgenomen vermogen watt (W) E = gemiddelde verlichtingssterkte lux (lx) A = oppervlakte (m2) specifieke lichtstroom formule: Φs = Φ: P bv: heldere normale lamp 75W – 960lm volgens formule: Φs = Φ: P = 960 : 75 = 12.8 lm/W Verlichtingssterkte formule: E = Φ: A bv: in een kamer hangt een lamp met een specifieke lichtstroom van 15lm/W.

De lamp neemt uit het energie net een vermogen van 100W. Het vloeroppervlak van de kamer is 10m2. bereken de gemiddelde verlichtingsserkte. volgens formules: specifieke lichtstroom Φ = P * Φs = 100 * 15 = 1500 lm verlichtingssterkte E = Φ : A = 1500 : 10 = 150 lx David op 20 maart 2009 om 14:42 kleine verbetering: 1 lux = 1 lumen per m2 als de afstand tot de lichtbron 1 meter is.

  • Voor meer info: http://www.cdbeta.uu.nl/vo/download/salvo/09_havo_2008_11.pdf vraag 27 op pagina 19 succes Jan op 01 april 2009 om 16:48 David, 20 mrt 2009 kleine verbetering: 1 lux = 1 lumen per m2 als de afstand tot de lichtbron 1 meter is.
  • Gaan we nog iets verder verbeteren: 1 lux is gewoon de verlichtingssterkte als er een lichtstroom van 1 lumen op een oppervlak van 1 m² valt.

Kortweg: 1 lux = 1 lumen/m² Een (puntvormige) lichtbron met een lichtsterkte (I) van1 candela (cd) geefteen lichtstroom van 1 lumen per steradiaal. De grondeenheid waarin je lumen ook kunt schrijven is cdsr, oftewel candela steradiaal. Een ruimtehoek van 1 sr geeft op de schil van een bol met straal 1 m een oppervlak van 1 m².

  • Dus, heb je een lichtbron met een lichtsterkte van 1 cd, dan is op een afstand van 1 m de verlichtingssterkte 1 lumen/m² (kortweg 1 lux) Wordt de straal van denkbeeldige bol rondom het lichtpunt y keer zo groot, dan wordt het oppervlak van die nieuwe denkbeeldige bol y² keer zo groot.
  • Dezelfde lichtstroom moet dan over een y² keer zo groot boloppervlak verdeeld worden.

Overigens, leuk samenvattend document over allerlei verbanden en de wiskundige achtergrond. Dank je. Groet, Jan Irianne op 22 juni 2009 om 16:46 “Bepalen van de het uitgaande vermogen: Ook meet je de met een lichtdetector het vermogen wat de lamp aan licht afgeeft (de proef doe je dus in een donkere kamer, anders heb je last van omgevingslicht).

Dit is het uitgaande vermogen. Het sommetje voor het rendement luidt dan: Rendement = uitgaande vermogen / ingaande vermogen.” Ik ben een vergelijkbaar proefje aan het doen. Ik heb het uitgaande vermogen inderdaad met een lichtdetector gemeten, maar deze meet het licht in lux. Mijn vraag hierop is dus: hoe reken je deze gemeten hoeveelheid lux om in vermogen?? Ik hoop dat iemand hier een antwoord op heeft, alvast bedankt! Jan op 22 juni 2009 om 18:42 Dag Irianne, Ik probeerde je elders hier in de vraagbaak al te vertellen dat dat met een luxmeter niet zo eenvoudig is, en, als je het spectrum van je lamp niet kent, sowieso ondoenlijk.

Waar ben ik daar voor jou blijkbaar nog onduidelijk? Groet, Jan http://www.natuurkunde.nl/vraagbaak/view.do?request.requestId=20801

Waarom rendement berekenen?

Rendement is de winst (of het verlies) behaald op een belegging. Ook op spaargeld. Het berekenen van rendement, op aandelen bijvoorbeeld, is onmisbaar bij het inschatten van jouw financiële ontwikkeling. Ook het inschatten van het verwachte rendement speelt hierin een belangrijke rol.

Wat bereken je met het rendement scheikunde?

Opbrengst of (reactie)rendement is een begrip uit de scheikunde en wordt berekend door de feitelijke verkregen hoeveelheid van een stof te delen door de maximale mogelijke hoeveelheid.

Hoe bereken je het rendement van een motor?

Hoe het werkt – De Fluke 438-II is geschikt voor mechanische metingen (toerental, belasting, koppel en rendement van de motor) door toepassing van bedrijfseigen algoritmen op elektrische golfsignalen. De algoritmen combineren een mix van natuurkundige en gegevensgestuurde modellen van een inductiemotor, zonder dat hiervoor één van de aan de meting voorafgaande tests hoeft te worden uitgevoerd die gewoonlijk nodig zijn om modelparameters van de motor te schatten, zoals de statorweerstand.

Het motortoerental kan worden geschat op basis van de door de rotorgleuven veroorzaakte harmonischen in de stroomgolfvormen. Het koppel van de motoras kan door middel van bekende maar complexe fysische relaties in verband worden gebracht met spanningen, stromen en slip van de inductiemotor. Elektrisch vermogen wordt gemeten met behulp van de golfvormen van de ingangsstroom en -spanning.

Na het schatten van het koppel en toerental wordt het mechanisch vermogen (of de belasting) berekend door middel van koppel maal toerental. Het motorrendement wordt berekend door het geschatte mechanisch vermogen te delen door het gemeten elektrisch vermogen.

You might be interested:  Aantal Fte Berekenen

Wat is het rendement van een lamp?

De totale energie die per seconde in een onderdeel van de schakeling verbruikt wordt noemen we het vermogen ( P ). De eenheid van het vermogen is de watt ( W ). Omdat we energie in joule meten, is de watt dus gelijk joule per seconde, Er geldt dus: $$ = W = J/s $$ Hoe groter het vermogen van een lamp is, hoe meer energie er dus per seconde verbruikt wordt en hoe feller de lamp zal branden (de ‘felheid’ van een lamp noemen we ook wel de lichtintensiteit ).

Vermogen (P) Watt (W)
Spanning (U) Volt (V)
Stroomsterkte (I) Ampère (A)
Weerstand (R) Ohm (Ω)

Met behulp van het vermogen kunnen we ook de totale energie uitrekenen die een component binnen een bepaalde tijd verbruikt. Er geldt: $$ P = \frac $$

Vermogen (P) Watt (W)
Tijd (t) Seconde (s)
Energie (E) Joule (J)

We hebben hier gebruik gemaakt van de SI-eenheden watt (W), seconde (s) en joule (J), maar bij deze formule maken we ook vaak gebruik van de eenheden kilowatt (kW), uur (h) en kilowattuur ( kWh ). Je kan het aantal kWh berekenen door in de formule het vermogen in kilowatt ( kW ) in te voeren en de tijd in uren ( h ): $$ P = \frac $$

Vermogen (P) Kilowatt (kW)
Tijd (t) Uur (h)
Energie (E) Kilowattuur (kWh)

Merk op dat kilowattuur niet hetzelfde is als ‘kilowatt per uur’. Kilowattuur is net als joule gewoon een maat voor de energie. We kunnen kWh en joule als volgt in elkaar omrekenen: $$ 1 kWh = 3\, 600 \,000 J = 3,6 MJ $$ Hieronder zien we een (E,t)-diagram van een bepaald fenomeen. Hieronder zien we een (P,t)-diagram. Het oppervlak onder de grafiek is gelijk aan P×Δt. Dit is volgende de bovenstaande formule gelijk aan ΔE. Het oppervlak onder een (P,t)-diagram geeft ons dus de toename van de energie. Een ander belangrijk begrip als het gaat over energieverbruik is het rendement, Het rendement is het percentage van de energie of het vermogen dat nuttig gebruikt wordt. Neem bijvoorbeeld een gloeilamp. Bij een gloeilamp wordt slechts 5% van de energie omgezet in licht en de rest in warmte. Stel bijvoorbeeld dat we een lamp hebben met een rendement van 21%. Op een avond heeft deze lamp 3500 kJ aan energie verbruikt. Hoeveel van deze energie is omgezet in licht en hoeveel in warmte? Het is handig deze opdracht op te lossen met behulp van een verhoudingstabel.

  • In de eerste kolom schrijven we dat 100% van energie overeenkomt met 3500 kJ.
  • In de twee kolom rekenen we uit hoeveel energie overeenkomt met 1% en in de laatste kolom rekenen we uit hoeveel energie overeenkomt met 21%.
  • Zoals je hieronder kan zien vinden we een energie van 735 kJ.
  • Dit is de energie die is omgezet in licht.

De rest van de energie (3500 – 735 = 2765 kJ) is omgezet in warmte. Nog een voorbeeld. Een lamp heeft een vermogen van 120W. Slechts 12,3W van het vermogen wordt in licht omgezet. Wat is het rendement van de lamp? Ook deze opdracht lossen we op met een verhoudingstabel.

Waarom is het rendement nooit 100%?

Als je iets investeerd, bijvoorbeeld 1 euro, en je maakt 1 millioen euro winst met die euro, kan nooit 100% rendement hebben. Want, de winst is dan 99,9999%.100% is niet mogelijk. Als je niks investeerd, is het geen rendement meer, want rendement betekent iets investeren en er winst mee maken.

Wat is het rendement van een waterkoker?

Volgens het proefje wat volgens de scholieren op bijgaande site is uitgevoerd, ligt het rendement van de gebruikte waterkoker op gemiddeld 85%.

Hoe bereken je netto rendement?

Bruto- en nettorendement berekenen – Wilt u exact weten hoeveel een bepaald pand u aan rendementen kan opleveren? Dan zijn er twee berekeningen die u daar een duidelijk beeld van geven. Het brutorendement rekent u eenvoudig uit door de totale huuropbrengst per jaar te delen door de aankoopprijs (exclusief kosten).

Aankoopprijs: 360.000 exclusief kosten Huuropbrengsten: 850 x 12 = 10.200 Berekening: 10.200 : 360.000 = 0,02833333 Brutorendement: 0,02833333 x 100 = 2,8%

Dit is slechts een ruwe benadering van het rendement, want er wordt geen rekening gehouden met kosten die bij de aankoop van vastgoed komen kijken, noch met jaarlijkse kosten die u aan een verhuurwoning hebt. Er zijn ook enkele specifieke kosten die samenhangen met het type vastgoed dat je koopt.

Investeert u bijvoorbeeld in een studentenkot, dan moet u vaak nog een bijdrage aan de rentmeester betalen. Investeert u in een serviceflat? Dan hebt u de servicekosten waar u rekening mee moet houden. Het nettorendement geeft een realistischer beeld en houdt wel rekening met zulke kosten. Denk daarbij aan registratierechten, notariskosten, aktekosten, de onroerende voorheffing en interesten op geleend kapitaal.

Het nettorendement van je investering berekent u door alle variabele kosten (onderhoud, verzekering) van de huuropbrengst af te trekken. Doorgaans zijn die kosten gelijk aan zo’n twee maanden huurinkomsten. Nadat u de kosten van de huuropbrengst hebt afgetrokken, deelt u het overblijvende bedrag door de aankoopprijs inclusief kosten.

Aankoopprijs: 400.000 inclusief kosten Huuropbrengsten: 850 x 10 = 8.500 Berekening: 8.500 : 400.000 = 0,02125 Netto rendement: 0,02125 x 100 = 2,1%

Bent u op zoek naar een zorgeloze en rendabele investering? Bekijk dan zeker onze projecten. Ontdek onze investeringsprojecten

Hoe bereken je het nominale rendement?

Wat is het verschil tussen de nominale en de reële rente? – Stel je voor dat je € 1.000 hebt en dat je hier 2% rente op krijgt. Aan het eind van het jaar krijg je dan 1.000 × 0,02 = € 20 aan rente. Dit is het bedrag dat wordt bijgeschreven op je rekening. Dit rentepercentage is de nominale rente, Als je naar de nominale rente kijkt kijk je alleen naar hoeveel geld er bij op je rekening komt.

Stel je voor dat je € 10.000 aan spaargeld hebt. Aan het einde van het jaar komt daar € 300 bij. Het nominaal rentepercentage is dan 300 / 10.000 × 100 = 3%. Dit wil zeggen dat er aan het einde van het jaar 3% meer geld op je rekening staat. Als je 2% rente op je geld krijgt wil dat nog niet automatisch zeggen dat je ook 2% meer spullen kan kopen.

Dit hangt er vanaf wat er gebeurt met de prijs van producten. Als de meer dan 2% is, kun je minder spullen kopen met je geld. Stel je bijvoorbeeld voor dat je 10% rente op je spaargeld krijgt, maar dat de prijzen van alle producten verdubbelen. Je hebt dan wel meer geld op je rekening, maar kunt er minder van kopen.

Hoe bereken je het rendement van het eigen vermogen?

Rentabiliteit eigen vermogen berekenen – Rev = (nettowinst / gemiddeld eigen vermogen) x 100% Om je rev te berekenen deel je de nettowinst door je gemiddeld eigen vermogen en dat vermenigvuldig je met 100%.

Hoe bereken je rendement energie?

Reacties – Jan op 09 juni 2007 om 18:05 Dag Dunja, rendement is een heel simpel procentsommetje: je moet zien uit te vissen hoeveel nuttige energie (E nut ) je ergens UIT haalt, tegenover de totale energie die je ergens IN stopt (E in ). Je rendement wordt dan: (E nut /E in )x100%.

Het komt er dus op neer dat je de tekst van de opgave goed leest en die gegevens eruitvist. bijvoorbeeld een elektromotor van een pomp gebruikt 1 kWh elektrische energie om 1000 kg water 20 m omhoog te pompen.1 kWh = 3 600 000 J elektrische energie (da’s wat je er INstopt), je pompt met die energie 1000 kg water 20 m omhoog: E=m·g·h = 1000·9,81·20 = 196 000 J) (da’s wat je er nuttig UIThaalt) Het rendement van de pomp is dan (196 000 / 3 600 000) x 100 % = 5,4 % Duidelijker zo? Groet, Jan Paprika op 21 juni 2016 om 20:39 Hoe bereken je Enut en Eop? Het rendement: Enut/Eop x 100% Jan van de Velde op 21 juni 2016 om 20:54 Paprika Stok plaatste : Hoe bereken je Enut en Eop? dag Paprika Stok, Dat hangt er helemaal van af: in wat voor context? Wat is het verhaal hierbij? groet, Jan Paprika op 25 juni 2016 om 17:22 Voor en practicum van natuurkunde zijn we bezig met een joulebeker.

U = 20 V I = 35.7 mA Tijd = 20 minuten Vraag luidt: 1) hoeveel energie heb je gebruikt (Eop) tijdens de proef? 2) bereken het rendement van de opstelling. Groetjes, Jan van de Velde op 25 juni 2016 om 17:39 in dit geval voer je energie toe uit elektriciteit.

  1. Met spanning en stroomsterkte (wel omrekenen naar hele amperes)kun je het toegevoerde vermogen berekenen, en energie is vermogen x tijd (wel omrekenen naar seconden).
  2. En dan heb je Eop.
  3. Voor het rendement hebben we geen gegevens.
  4. Ik neem aan dat dit ging om een elektrisch dompelaartje in een hoeveelheid water.

We hebben dan gegevens nodig over de hoeveelheid water en hoeveel dat in temperatuur steeg, zodat we eerst nog de nuttige energie kunnen berekenen. Groet, Jan Paprika op 25 juni 2016 om 18:07 Ik stuur u even de gegevens: -100mL water -20 V -Begin temp.24 graden -Eind temp.26.7 graden -Temp.

stijging is 2.7 graden -Soortelijke warmte hebben we zelf uit moeten rekenen en dat was: c = Q / m x delta T Q = 856.8 m = 100 mL = 100 gram delta T = 24 – 26.7 = 2.7 ˚C c = 856.8 / 100 x 2.7 c= 3.17 Genoeg informatie? Jan van de Velde op 25 juni 2016 om 18:28 Paprika Stok plaatste : Ik stuur u even de gegevens: we zijn hier geen uitwerkfabriekje hoor.

Paprika Stok plaatste : -Soortelijke warmte hebben we zelf uit moeten rekenen en dat was: c = Q / m x delta T Q = 856.8 je hebt helemaal geen soortelijke warmte kunnen moeten berekenen. Soortelijke warmte is voor water bekend en dus als gegeven bruikbaar, n.l.

  1. C water = 4185 J/kgK maar volgens wat ik je zei: Jan van de Velde plaatste : Met spanning en stroomsterkte (wel omrekenen naar hele amperes)kun je het toegevoerde vermogen berekenen, en energie is vermogen x tijd (wel omrekenen naar seconden).
  2. En dan heb je E op,
  3. Kun je die Eop berekenen.
  4. E af bereken je dan als de Q uit Q=m x c x ΔT daarvoor heb je nu de gegevens.

Paprika op 25 juni 2016 om 18:37 Ja, snap ik. Maar de vraag was dat we zelf het soortelijk warmte moesten uitrekenen, en uitleggen waarom het niet overeen kwam met 4,2 J/g C. Nog bedankt voor de uitleg! Jan van de Velde op 25 juni 2016 om 23:33 Paprika Stok plaatste : Ja, snap ik.

  1. Maar de vraag was dat we zelf het soortelijk warmte moesten uitrekenen, Nou snap ik het niet meer, want eerder zei je nog: Vraag luidt: 1) hoeveel energie heb je gebruikt (Eop) tijdens de proef? 2) bereken het rendement van de opstelling.
  2. Dus, wat is nou eigenlijk de bedoeling?? vraag 1 hád je al beantwoord, aan de hand van de gegevens van die dompelaar, want op een andere manier kun je die 856,8 J niet hebben berekend.

Dus waarom vraag je daar nog naar? En met vraag 2 had ik je nét in de goeie richting gestuurd, maar die vraag bestaat nu ineens niet meer? Groet, Jan Gert-Jan op 02 januari 2017 om 09:01 hoeveel kWh levert het op als ik van een hoogte van 20 meter 2 uur lang 5 liter water per seconde laat stromen? Willem op 02 januari 2017 om 09:45 Hallo Gert Jan, Die vraag is ook niet makkelijk te beantwoorden, net als bij de vragen van dunja en Paprika Stok.

  • Als je water laat vallen, wordt er energie omgezet.
  • Het water heeft zwaarte-energie voor het valt.
  • An je die uitrekenen?) Omdat je praat over kWh, ga ik er vanuit dat je de zwaarte-energie wilt omzetten in elektrische energie (klopt dat?).
  • Daar heb je een apparaat voor nodig (een schoepenrad? turbine?), waarvan we het rendement niet kennen.

Groet, Willem Gert-Jan op 02 januari 2017 om 13:33 Hoi Willem, ik wil energie inderdaad opvangen met turbine, er zal dus energieverlies zijn van ongeveer 10%. Maar als ik de formule Epotentieel = M × g × h is de uitkomst: 5 x 10 x 20 = 1000 Maar wat is die duizend? Watt per seconde, en zo ja is dat dan 1000 x 3600 = 3 600 000 watt per uur? Dus 3 600 kilowattuur? Dat lijkt me te veel Theo de Klerk op 02 januari 2017 om 13:49 Energie is in joules 1 J = 1 Nm Vermogen is in watt 1 W = 1 J/s Je aangehaalde W/s is een onzin-eenheid: J/s 2 alsof het vermogen elke seconde groter wordt.

  1. Je bedoelt ongetwijfeld Ws (= J/s,
  2. S = J = energie) = het vermogen gebruikt IN 1 seconde, niet PER seconde.
  3. Bij IN seconde kun je zelf bepalen hoelang je doorgaat: energie = vermogen x tijd Bij PER seconde weet je hoeveel energie je gebruikt heb in een tijdsinterval en wil je het gebruik in elke seconde ervan middelen.

Het zelfde onuitroeibare misverstand is bij kWh. Dat zijn het aantal kW (=vermogen = energie/seconde) dat IN een uur wordt gebruikt. Niet PER uur. Gert-Jan op 02 januari 2017 om 14:16 hoi Theo, ik begrijp je niet, als je zegt er wordt telkens 10kW in een uur verbruikt, dan is dat toch een verbruik van 10 kwh per uur? ik wil graag weten hoeveel kWh mijn instalatie zou opleveren, kun je dat berekenen? Dus hoeveel kilowatt in 1 uur.

  1. Hopelijk weet je het Theo de Klerk op 02 januari 2017 om 14:25 En daar begint dus het misverstand.
  2. Jouw redenering gaat alleen op als je het vermogen in een bepaalde tijd afneemt en ook alleen over die tijd het vermogen berekent (maar dat wist je dan al): 10 kW x 1 uur = 10 kWh.
  3. Dat is dan 10 kWh/uur = 10 kW Maar.

als het vermogen 10 kW (=kJ/s) is en je gebruikt dit een uur lang (10 kWh aan energie gebruikt) en in het volgende uur gebruik je hem maar 30 minuten, dus 5 kWh energie. Dat is samen 15 kWh energie. Gebruikt in 2 uur, dus “gemiddeld” 15 kWh/2h = 7,5 kW als “gemiddeld vermogen”.

Hier zit het verschil. Vermogen druk je uit in energie/tijd (J/s). En de gebruikte energie vind je door dit vermogen te vermenigvuldigen met de tijdsduur t 1 waarin je dat vermogen afneemt. Als je daarna nog een tijdje t 2 geen vermogen afneemt, dan is over die totaaltijd het vermogen te bepalen als energie/tijd maar nu is de tijd gelijk aan t 1 +t 2 en niet meer t 1 alleen.

Daardoor is het nieuw berekende vermogen lager geworden. Maar dat is natuurlijk onzin. Een wasmachine van 1000 kW zal als het 1,5 uur werkt 1500 kWh energie gebruiken. Daarna gebruik ik hem 1,5 uur niet. Het vermogen van de wasmachine zou dan ineens 1500/3 = 500 kW zijn???? Gert-Jan op 02 januari 2017 om 14:49 hoi Theo, okay, ik begrijp het.

Mijn vraag die dan blijft is: hoeveel kW levert het op als ik van een hoogte van 20 meter 2 uur lang 5 liter water per seconde laat stromen? kun je dat aangeven???? Jan van de Velde op 02 januari 2017 om 15:22 Gert-Jan Spitzen plaatste : okay, ik begrijp het. Mijn vraag die dan blijft is: hoeveel kW levert het op als ik dag Gert-Jan, dan begrijp je het dus nog niet 🙁 vermogen is de energie die in één seconde geleverd kan worden,

energie druk je uit in joule, tijd in seconde vemogen druk je dus uit in joule per seconde, en die J/s heeft de zondagse naam watt gekregen (naar James Watt ) energie is dus vermogen x het aantal seconden dat dat vermogen geleverd wordt. Dan heb je je joules weer terug, J/s x s = J Omdat die joule een héél kleine hoeveelheid energie voorstelt doen ze dat in de meterkast anders.

Dan pakken ze het vermogen in kilowatt (1000 W= 1 kW) en de tijd in uren. energie is dus vermogen x tijd maar dan dus kilowatt x uur = kilowatt uur Gert-Jan plaatste : hoeveel kWh levert het op als ik van een hoogte van 20 meter 2 uur lang 5 liter water per seconde laat stromen? Daar kun je dus op verschillende manieren naar toe.

Je had al vastgestled dat 5 kg water op 20 m hoogte een potentiële energie had van Ep = m·g·h = 5 x 10 x 20 = 1000 Dat is energie, en druk je dus uit in J.1000 J. elke seconde valt er 5 kg water, er komt dus elke seconde 1000 J vrij.1000 J/s = 1000 W en dat gedurende 2 uur.

  • Groet, Jan Gert-Jan op 02 januari 2017 om 18:08 Hoi Jan, geweldig, weer een stap dichterbij het antwoord op mijn vraag.
  • Mag ik dan stellen/zeggen: 1 000 J/s twee uur achtereen levert op: 1 000 x 3 600 x 2 is 7 200 000 joule op? en dat is 7 200 kWh ??? Jan van de Velde op 02 januari 2017 om 18:18 nee, 1 kW x 2 h = 2 kW h met een vermogen in kilowatt en een tijd in uren reken je een energie uit in kilowatt uur met een vermogen in watt en een tijd in seconde n reken je een energie uit in watt seconde, (en dat is hetzelfde als joule) Omdat er 1000 W in een kW gaan, en 3600 s in een uur, betekent dat ook dat er 3 600 000 joule in een kilowattuur gaan.
You might be interested:  Invoerrechten China Nederland Berekenen

(1 kWh = 3 600 000 J) Dus jouw 7 200 000 J gedeeld door 3 600 000 J/kWh geeft dan weer netjes je 2 kWh, Gert-Jan op 02 januari 2017 om 20:45 Hoi Jan, bedankt, dus als iets 1.000 watt per seconde oplevert is dat 1kw en na 1 uur 1kWh, toch? Jan van de Velde op 02 januari 2017 om 20:55 Gert-Jan Spitzen plaatste : dus als iets 1.000 watt per seconde oplevert dat rooie is onzin.

Dat is alsof je zegt dat een auto 20 km/h per seconde rijdt het vermogen is 1000 watt of het vermogen is 1000 joule per seconde die twee betekenen precies hetzelfde Formule: E = P x t (energie = vermogen x tijd) voor een energie in de eenheid kWh, vul een vermogen in kilowatt en een tijd in uren in.

voor een energie in de eenheid J, vul een vermogen in watt en een tijd in seconden in. als er 5 L water 20 m naar beneden valt levert dat 1000 J energie als dat in één seconde gebeurt is het vermogen van die waterval dus 1000 J / 1 s = 1000 J/s = 1000 W,

  • Als die waterval 2 uur loopt levert dat dus P= 1000 W = 1 kW t = 7200 s = 2 h E= P x t = 1000 x 7200 = 7 200 000 J of E= P x t = 1 x 2 = 2 kWh Gert-Jan op 03 januari 2017 om 02:50 Hoi Jan, ik denk dat ik het nu (pas) begrijp.
  • Je gaat eerst het vermogen berekenen en dan kun je de energie berekenen.
  • Dus: Stap 1 vermogen bepalen en dat is: Epotentieel = M × g × h Stap 2 opgeleverde energie is: E= P x t Theo de Klerk op 03 januari 2017 om 08:19 Vermogen = energie/tijdsinterval (voor de meeste centrales en machines: de energie die ze continu opwekken of gebruiken per seconde) Epot = mgh is een energie die vrijkomt als een voorwerp in het zwaartekracht veld h meter daalt.

Of de energie die nodig is om het h meter te laten stijgen. Stel dat je een hijskraan gebruikt op het omhoog te trekken. Stel dat mgh = 100 kg x 10 m/s 2 x 100 m = 100 000 J die het voorwerp van 100 kg massa erbij krijgt als het 100 m opgehesen wordt. Als de hijskraan dit in 1 s doet, dan is het vermogen van die kraan 100 000/1 = 100 000 W = 100 kW Als hij het in 100 s doet is zijn vermogen maar 100 000/100 = 1000 W = 1 kW In het laatste geval kun je met een minder krachtige kraan volstaan.

  1. Maar het duurt dan wel langer om dezelfde taak te volbrengen.
  2. Uit jouw antwoord blijkt dat je energie en vermogen nog steeds door elkaar haalt.
  3. Op een lamp staat ook iets als “60 W” voor diens te gebruiken vermogen.
  4. Hoeveel energie het gebruikt hangt af van hoelang de lamp brandt.1 s: E=Pt = 60 x 1 = 60 J 60s: 60 x 60 = 3600 J 3600 s (=1 uur) = 60 x 3600 = 396000 J = 60 Wh = 0,06 kWh Jan van de Velde op 03 januari 2017 om 12:13 Theo de Klerk plaatste : Uit jouw antwoord blijkt dat je energie en vermogen nog steeds door elkaar haalt.

Op een lamp staat ook iets als “60 W” voor diens te gebruiken vermogen. Hoeveel energie het gebruikt hangt af van hoelang de lamp brandt.1 s: E=Pt = 60 x 1 = 60 J 60s: 60 x 60 = 3600 J 3600 s (=1 uur) = 60 x 3600 = 396000 J = 60 Wh = 0,06 kWh inderdaad helaas.

Komt denk ik mede door de gegevens in het sommetje, bijv die L /s, dat dat een beetje vaag blijft Ander sommetje dan dat dat probleem beter blootlegt: van een hoogte van 30 meter valt 240 liter water per minuut naar beneden a) bereken het vermogen van de waterstroom in watt b) bereken de energie in joule die een ideale turbine (rendement 100%) onderaan de waterval in een etmaal zou kunnen leveren b) bereken de energie in kWh die een ideale turbine (rendement 100%) onderaan de waterval in een etmaal zou kunnen leveren sanne op 07 april 2020 om 11:35 11.

Een diesel generator met een rendement van 35% verbruikt in een uur 30 MJ aan chemische energie.a. Bereken de nuttig verbruikte energie in kWh. dit is een vraag van een oefensom maar hoe bereken ik deze? anquelique op 07 april 2020 om 11:38 hoi sanne, ik denk dat je dan 35%/100% doet en dat x het aantal watt.

Maar dan moet je wel mj naar watt omrekenen om aan die watt te komen. Theo de Klerk op 07 april 2020 om 12:15 Kleine aanvulling. Je krijgt de energie in MJ gedurende een uur. De kWh is de energie (in kJ uitgedrukt) die in een uur gebruikt wordt. rendement 35% dus 35/100 x 30 MJ = 10,5 MJ Dit is de energie nuttig gebruikt in een uur (de rest gaat “verloren”).

Als je aanneemt dat dit gelijkmatig gebeurt dan kun ook het vermogen uitrekenen: energie/tijd (J/s = W) = 10,5 MJ/(3600 s)= 2,917 kW De gekke eenheid kWh is dan weer de energie die in een uur gebruikt wordt: ofwel vermogen x tijd = vermogen x 1 h maar dat wisten we al: 2,917 kW x 1h = 2,917 kWh Het “geniep” in deze vraag zit in de omwisseling van J naar kWh (Binas tabel 5 geeft een omrekenfactor: 1 kWh = 3,6.10 6 J: in ons geval 10,5 MJ = 10,5,10 6 /3,6.10 6 kWh = 2,917 kWh – wat we eerder al op een andere manier uitrekenden) Jan van de Velde op 07 april 2020 om 12:46 Theo de Klerk plaatste : (Binas tabel 5 geeft een omrekenfactor: 1 kWh = 3,6.10 6 J: voor vmbo is dat Binas tabel 2 groet, jan Sophie op 03 juni 2020 om 09:34 Als je het rendement moet berekenen bij een som, hoe weet je dan wat de nuttige energie is? Sophie op 03 juni 2020 om 09:40 Sophie plaatste : Als je het rendement moet berekenen bij een som, hoe weet je dan wat de nuttige energie is? de massa, de tijd, de spanning, de temperatuur en het vermogen zijn gegeven.

Theo de Klerk op 03 juni 2020 om 09:56 ongeacht wat gegeven in een situatie (en geen idee wat die is bij jou) is dien je uit te kunnen rekenen: – totale energie die gebruikt wordt (afgenomen) – energie gebruikt om te doen wat je moet doen(nuttig) Het rendement is dan, zoals altijd, het quotient van nuttig/afgenomen.

Aan de opsomming die je geeft kun je de afgenomen energie berekenen (vermogen x tijdsinterval). Die massa verandert blijkbaar van temperatuur: hoeveel graden? Dan kun je de warmte (energie) uitrekenen die de massa opnam. Die energie gedeeld door de afgenomen energie is dan het rendement Sophie op 03 juni 2020 om 10:09 de massa is 1,5 kg en de temperatuur is 28 graden celcius.

  1. Het vermogen is 2000 Watt en de tijd 280 seconden.
  2. Hoe kun je dan de warmte uitrekenen die de massa opneemt? Theo de Klerk op 03 juni 2020 om 10:48 de massa van wat? Van welke temperatuur naar welke temperatuur? Uit je onvolledige gegevens lijk je zelf niet goed te snappen wat gevraagd wordt en dan wordt het “hoe” van de berekening wel erg moeilijk.

Begin eens met de exacte vraag weer te geven want momenteel vertel je niet alles. Bij opwarming geldt (zie je boek) E = m c w ΔT (zolang er geen faseovergangen betrokken zijn in de temperatuursverandering) Spee op 08 juni 2020 om 15:18 ik zit vast bij volgende oef. Jan van de Velde op 08 juni 2020 om 15:44 Even als een wiskundesommetje gepresenteerd: Als je braaf bent krijg je 240 euro van me. Je mag dan wel maar 65% zelf houden, de rest moet je verscheuren. Met hoeveel nuttige euro’s neemt je koopkracht dan toe? Maar ik neem aan dat je dit ook netjes moet gaan uitwerken, want mijn leerlingen krijgen, als ze dit als een wiskundesommetjea afleveren, op zijn best de helft van de punten. en dan maar netjes gegeven en gevraagd op een rijtje zetten, formule noteren in juiste vorm, invullen, uitrekenen en de juiste eenheid erachter. groet, Jan Spee op 08 juni 2020 om 15:49 we hebben een formule gekregen maar we hebben niet de juiste gegevens om die formule toe te passen Theo de Klerk op 08 juni 2020 om 15:53 Jan geeft aan (zoals alle antwoorden in deze vraag) dat rendement het deel is van de volle 100% geleverde arbeid/energie/kracht enz dat voor de bedoelde actie kan worden aangewend.

Da’s altijd minder dan de volle 100% want een deel “verdwijnt” in opwarming, wrijving en andere zaken. Dus DENK EENS NA en kijk dan of daar een formule voor nodig is of gewoon gezond verstand met wiskunde kennis van de 1e klas of zelfs basisschool.65% van het totaal aan energie (dat is dus 0,65-ste deel) wordt nuttig gebruikt.

Als de energie 100 J is dan is dat maar 0,65 x 100 = 65 J. Dus in jouw geval? john pluijmen op 22 januari 2021 om 14:21 hoeveel vermogen in kwh houd ik over als ik 1000 ltr water 5 meter naar beneden laat stromen en via een dynamo electra opwek. dank john Theo de Klerk op 22 januari 2021 om 14:41 1000 L water valt 5 m naar beneden.

Hoeveel massa heeft 1000 L water? Hoeveel zwaarte-energie komt vrij als je die massa 5 m laat zakken? Hoeveel van die energie wordt door die massa ingepikt om snelheid te krijgen (kinetische energie)? Het restant is theoretisch beschikbaar voor elektrische energie. In praktijk zal het minder zijn door warmte, geluid (geraas bij naar beneden storten), wrijving in de turbines die energie omzetten.

Dus er is geen antwoord op je vraag te geven zolang we niet weten hoeveel energie op ongewenste manieren wordt afgetapt om andere dingen mee te doen (geluid,warmte,wrijving e.d.). Dynamo’s (deel van de turbines) hebben niet 1 unieke rendementswaarde. Maar zoek/google eens naar dynamo en rendement.

  • Of nog sneller: watercentrale en rendement.
  • In het Engels zijn er vast meer “hits” dan in het Nederlands.
  • Mirte op 07 december 2022 om 18:17 Hey, ik heb een vraag.
  • Morgen heb ik fysica examen en op een voorbeeld toets staat een oefening die ik niet goed begrijp: op een label van een elektrisch toetsel staat een rendement van 0,59 vermeld.

Dit betekent dat. a) 41% van de elektrische energie wordt omgezet in nuttige energie en 59% wordt omgezet in niet nuttige energie b) 59% van de elektrische energie wordt omgezet in nuttige energie en 41% wordt omgezet in niet nuttige energie c) 59% van het geheel aan energie overblijft en 41% van de energie verdwijnt d) geen van bovenstaande kan iemand mij helpen? Jaap op 07 december 2022 om 18:36 Dag Mirte, Wil je schrijven wat volgens je boek wordt bedoeld met het rendement van een toestel? Kan energie verdwijnen of ‘uit het niets’ erbij komen? Wat is het precies dat je niet goed begrijpt? We helpen je vanavond graag verder.

Groet, Jaap Mirte op 07 december 2022 om 18:49 Hey, De definitie van rendement in mijn boek is: ‘het rendement is de verhouding van de nuttige energie tot de totale energie.’ De formule die we voor rendement hebben gezien is: n = 🔺E nuttig /🔺E totaal = W nuttig / W totaal. Ik snapt niet goed hoe ik met deze formule (en definitie) de oefening kan oplossen aangezien er geen nuttige of totale energie is gegeven, enkel het rendement.

Er staat ook nergens in mijn boek vermeld hoe we dat zouden moeten doen, maar ik vrees dat mijn leerkracht dit morgen wel op het examen zal vragen en ben daarom opzoek naar hulp voor hoe ik deze oefening zou moeten oplossen 🙂 Mirte Jaap op 07 december 2022 om 18:58 Dag Mirte, Dat is een goed begin: ‘het rendement is de verhouding van de nuttige energie tot de totale energie.’ De verhouding betekent ‘het een’ gedeeld door ‘het ander’. Vul eens in: de nuttig geleverde energie is % van de totale verbruikte energie. In deze oefening is de verhouding gelijk aan 0,59 ofte wel 59%. Welke keuze a,b,c,d is nu goed, denk je? Je kunt gerust meer vragen stellen. Groet, Jaap donna op 25 januari 2023 om 21:09 Hallo, Ik heb een vraagje: (dit is een opdracht uit een oefentoets uit mijn boek) Een ventilator (1,6kW) staat 5,5 uur aan en produceert 5,32 MJ aan warmte.

(vraag 1) Bereken hoeveel dit kost (1kWh kost €0,22). mijn berekening is dan: €0,22 x 1,6 = €0,35 x 5.5 =(afgerond) €1,94 (vraag 2) Bereken het redement. ­en dan snap ik dus niet hoe ik de formule η = E nuttig x 100% hier op toe pas. E totaal Groetjes, Jaap op 25 januari 2023 om 21:25 Dag Donna, Vraag 2 • Wat is bij een elektrische ventilator de nuttige energie? Kies uit de geleverde beweging (beweginsenergie), de ontstane warmte en de elektrische energie.

En wat is de totale energie? • Met welke formule kun je de omgezette elektrische energie E berekenen, nu je het vermogen P en de tijdsduur t kent? Hoeveel joule elektrische energie wordt in 5,5 uur omgezet? • Hoeveel joule warmte ontstaat er? • Hoeveel joule bewegingsenergie ontstaat er? • Hoe vul je hiermee de formule in? Vraag 1 Je uitkomst is goed.

De manier waarop je het noteert is niet helemaal goed. Je ‘breit’ je twee losse stappen aan elkaar. Je noteert als eerste stap €0,22 x 1,6 = €0,35 per uur. Goed. Noteer apart als tweede stap: €0,35 x 5,5 = €1,94 En het is netjes om eerst de formule E=P·t te noteren. Groet, Jaap Lasse op 06 juni 2023 om 20:50 Beste, Ik heb recent het thema rendement bekeken bij fysica en ik had hier nog een vraagje over.

We hebben in tegenstelling tot de rest van deze vraagbaak geleerd ‘rendement = Enuttig/Eomgezet’. Er is een vraagstuk in mijn boek waarbij ik de snelheid van een vallende boterham moet berekenen. De hoogte, massa en het rendement zijn gegeven. Ik begrijp dat ik hier moet werken met Epotentiëlegravitatie en Ekin.

Ik begrijp echter niet hoe ik moet weten welke van deze twee de nuttige- of omgezette/totale energie is. Zou iemand mij daarbij willen helpen? Met vriendelijke groet Theo de Klerk op 06 juni 2023 om 21:13 Ik heb geen idee wat rendement van een vallende boterham is. Er vindt een energie omzetting plaats van zwaarte-energie (hoogte) naar maximale snelheid (kinetische energie).

Als er geen lucht zou zijn (op de maan) dan gaat alle energie daar naar toe: mgh = 1/2 mv 2 Nu is er wel lucht en die neemt een deel van die energie af (wrijving) en alleen wat overblijft wordt kinetische energie: mgh = 1/2 mv 2 + Q wrijving Met rendement bedoel je normaal gesproken de energie die je nuttig gebruikt voor een doel (zoals verwarmen, verplaatsen) tov de energie die ervoor nodig hebt om ook allerlei onbedoelde processen te “betalen”.

  1. Zoals benzine waarvan een deel “verloren” gaat in opwarming van de automotor en daarmee niet beschikbaar is voor de voortbeweging.
  2. Een boterham die valt doet niks nuttigs (valt alleen).
  3. Dus rendement? Welk? Waarvan? Lasse op 06 juni 2023 om 22:01 Beste Theo, Mijn excuses; ik was niet compleet in mijn beschrijving.

De vallende boterham verliest 18 procent energie aan warmte. Met vriendelijke groet Theo de Klerk op 06 juni 2023 om 22:11 Dus is het “rendement” 100 – 18 = 82 % Al slaat gebruik van “rendement” nergens op. De eindsnelheid van de boterham is dan te berekenen uit 1/2 mv 2 = 0,82 x mgh Lasse op 06 juni 2023 om 22:19 Ok bedankt.

Dat begrijp ik. Om mijn originele vraag zelf te beantwoorden: de zwaarte-energie is de totale energie want van daaruit begin je en die wordt omgezet in mijn kinetische energie. De kinetische energie is ‘nuttig’ omdat we daarmee overblijven. Klopt dat ongeveer zo? Jaap op 06 juni 2023 om 23:23 Dag Lasse, Ja, dat klopt als de kinetische energie in dit verband wordt beschouwd als de gewenste of nuttige soort energie.

Groet, Jaap