Rf Waarde Berekenen
papierchromatografie van bladgroen(chlorofyl) –
Enkele bladeren Mortier met stamper Schoon zilverzand aceton petroleumether loopvloeistof: petroleumether 92% – aceton 8% chromatografiepapier capillair potlood
ul> Doe alle handelingen in een brandvrije ruimte, Doe stukjes blad in de mortier.
Droog de vlek met een föhn. Herhaal dit 10 tot 20 keer. Probeer de vlek zo klein mogelijk te houden. Giet loopvloeistof in een cilinder glas. Niet meer dan 1.5 cm hoog. Maak het filtreerpapier op lengte en hang het aan de kurk met de onderkant in de loopvloeistof. De chlorophylvlek moet boven de vloeistofspiegel blijven en de kanten van het papier mogen het glas niet raken. Als de loopvloeistof bijna boven aan het papier is gekomen (na 25 minuten) het chromatogram verwijderen. Markeer met potlood het front en de plaats van de gekleurde vlekken.
De loopafstand (Rf-waarde )wordt berekend door voor ieder vlek de afgelegde afstand (A) te delen door de afstand tussen start en front (B). De Rf-waarde is bij een bepaalde T en een bepaalde loopvloeistof kenmerkend voor een stof. De Rf-waarden van de bladkleurstoffen kunnen in het Binas-informatieboek opgezocht worden. : Chlorophyl chromatografie
Contents
Wat zegt de RF-waarde over een stof?
Rf-waarde – de betekenis volgens Oosthoek Encyclopedie, in de vloeistofchromatografie een karakteristieke grootheid voor de loopsnelheid van een bepaalde stof. De componenten van een mengsel in oplossing kunnen worden gescheiden doordat zij in verschillende mate worden geremd door een poreus materiaal.
Waar is retentietijd afhankelijk van?
Gaschromatografie – Gaschromatografie is een vorm van chromatografie die werkt met een machine: de gaschromatograaf, Bij gaschromatografie worden stoffen gescheiden op basis van kookpunt. Ook gaschromatografie is gebaseerd op de oplosbaarheid in de mobiele fase en het aanhechtingsvermogen aan de stationaire fase,
Nu bevindt het mengsel (gas) zich in een draaggas, Dit is de mobiele fase van het traject. Het draaggas stroomt langs de meterslange gaschromatografische kolom waar het vervolgens aan vasthecht (stationaire fase). De ene gassoort hecht beter aan de stationaire fase dan de andere gassoort. Uiteindelijk komen alle deeltjes aan in de detector, echter met een bepaalde vertraging.
De deeltjes die meer worden afgeremd, hebben een hogere vertraging en zullen dus later gedetecteerd worden. De tijd die nodig is voor een gas om aan te komen bij de detector noemt men de retentietijd, De retentietijd verschilt per stof en is ook afhankelijk van de omstandigheden.
- Bij het gebruiken van 2 verschillende machines kan de retentietijd dus verschillen.
- In het algemeen verdampen met een lager kookpunt sneller, en komen dus eerder aan bij de detector (en hebben daarmee een kortere retentietijd.
- Als een stof de detector passeert dan krijg je een piek in je gaschromatogram.
De oppervlakte onder de piek (de piekoppervlakte) geeft hierbij ook de hoeveelheid stof aan. Gaschromatografie kan op verschillende worden toegepast. Bijvoorbeeld bij onderzoek naar doping onder sporters, kan de urine van een sporter op basis van gaschromatografie onderzocht worden.
Hoe lees je een chromatogram af?
Kwantitatieve bepaling – Bij technieken in chromatografie waar de metingen resulteren in pieken, geldt dat de concentratie van het analyt overeenkomt met de oppervlakte onder de piek van het analyt. Een andere manier om de concentratie van het analyt te bepalen is door een ijklijn te maken.
- Dit wordt gedaan door het pure analyt in een geschikt oplosmiddel op te lossen en vervolgens hiervan een verdunningsreeks te maken.
- Van de verschillende verdunningen wordt een chromatogram genomen en uitgezet in een grafiek met de concentratie van de oplossing tegen het detectorsignaal, dit is de zogenaamde ijklijn.
Het detectorsignaal van het te bepalen analyt, verkregen uit het chromatogram, kan in de ijklijn worden gezet en worden afgelezen.
Hoe bereken je de retentietijd uit?
Netto retentietijd: t’r = De tijd die de component in of op de stationaire fase doorbrengt. Dit is de retentietijd waarvan de tijd van de onvertraagde component (tijd in de mobiele fase) is afgetrokken: t’r = tr – tm.
Hoe retentietijd berekenen?
Berekening – De resolutie tussen twee pieken wordt berekend door het verschil in te delen door de gemiddelde breedte van de twee pieken aan de basis: R s = t r2 − t r1 / ½ ( w 1 + w 2 ) Oftewel: R s = Δ t r / W gemiddeld De resolutie kan ook bepaald worden door te delen door de gemiddelde breedte van de twee pieken op halve hoogte, de volgende formule geldt dan: R s = 0,589 Δ t r / W 1/2 gemiddeld Over het algemeen wordt aangenomen dat de resolutie hoger moet zijn dan 1,5 om een gefundeerde uitspraak te kunnen doen over de kwantitatieve verhouding van twee componenten.
- Hierin is N het ;
- k de retentiefactor;
- en α de relatieve retentie.
De retentiefactor ( k ) is te bepalen d.m.v.: k = t’ r / t 0 of: k = t r − t 0 / t 0
- Hierin is t’ r de netto ;
- t r is de retentietijd, inclusief dode tijd
- en t 0 de dode tijd oftewel de tijd van het onvertraagde component.
De relatieve retentie ( α ) is te bepalen d.m.v.: α = t ‘ r2 / t’ r1 = k 2 / k 1
Het subscript 1 en 2 geeft aan dat het twee pieken betreft. De netto óf de retentiefactor dient dus van twee naast elkaar gelegen pieken bepaald te worden.
Wat is de RF waarde van acetylsalicylzuur?
De Rf-waarde van aspirine op silica met ethylacetaat als loopmiddel is 0,45.
Wat is het verschil tussen mobiele en stationaire fase?
Chromatografie is een scheidingsmethode die kan worden gebruikt voor het scheiden van stoffen. – Basisbegrippen
De stationaire fase is de vaste stof of vloeistof die aan het dragermateriaal zit. De mobiele fase is het gas of de vloeistof die langs de stationaire fase beweegt. De verdelingscoëfficiënt is de verdeling van een stof tussen twee fasen. Bij chromatografie is dat de stationaire en de mobiele fase.
Er zijn twee vormen van chromatografie: de vloeistofchromatografie en de gaschromatografie. Vloeistofchromatografie Bij vloeistofchromatografie wordt er een vloeistof gebruikt als mobiele fase, dit heet de loopvloeistof. Vloeistofchromatografie kun je verdelen in twee soorten.
Papierchromatografie Bij papierchromatografie maak je gebruik van papier als stationaire fase. Op het papier breng je een druppel van de stof die je wil onderzoeken aan. Vervolgens zet je het papier in de loopvloeistof en wacht je enige tijd. Er ontstaan dan verschillende stippen op het papier van de verschillende stoffen.
Van deze stoffen kun je de R f -waarde berekenen, de formule daarvoor is R f = afgelegde weg van bepaalde stof ÷ afgelegde weg van vloeistoffront, Als de stof beter hecht aan het papier gaat het minder makkelijk mee met de loopvloeistof. Dunnelaagchromatografie Dunnelaagchromatografie lijkt veel op papierchromatografie.
Bij dunnelaagchromatografie wordt geen gebruik gemaakt van papier maar van een dun laagje absorberend materiaal. Het absorberend materiaal zit vaak op een harde ondergrond, bijvoorbeeld glas. Verder werkt het precies hetzelfde als papierchromatografie. Gaschromatografie Bij gaschromatografie wordt gebruik gemaakt van een draaggas als mobiele fase.
Met een gaschromatograaf kun je chromatografie alleen toepassen op gas. Bij een gaschromatograaf krijg je als uitslag een grafiek met allemaal pieken. Op de x-as staat de retentietijd, dat is de tijd die ervoor nodig is voordat het gas voorbij de kolom is gekomen.
De retentietijd van een stof is een stofeigenschap; hij blijft dus altijd hetzelfde voor dezelfde stof. Als een stof beter hecht aan het draaggas wordt het makkelijker door de kolom vervoerd. De retentietijd is dat dus korter. Op de y-as staat de intensiteit, hoe hoger een piek is hoe meer van de stof er aanwezig was in het gescheiden gas.
NU TIJDELIJK HOGE KORTINGEN OP ALLE ABONNEMENTEN MET DE CODE: KORTING2023 Met de Mr. Chadd-app krijg je altijd en overal direct antwoord op je huiswerkvraag. Zo hoef je niet te wachten tot de volgende les! Onze slimme vakcoaches helpen je overdag, ‘s avonds en in het weekend.
Hoe ontstaat Piekverbreding?
Deze piekverbreding komt door de onregelmatige verdeling van de stationaire fase van een kolom. De mobiele fase kan er op verschillende manieren doorheen stromen, waarbij niet alle routes gelijk zijn.
Wat zegt de retentietijd?
Retentietijd (chromatografie) Retentietijd Retentietijd is de tijd die een bepaalde stof uit een te scheiden mengsel nodig heeft om door een kolom te passeren (). Om preciezer te zijn: het tijdsverschil tussen het moment van injecteren en het moment dat de hoogste concentratie van de piek de detector passeert.
Hoe bereken je de resolutie?
Resolutie: 72 dpi of 300 dpi? De resolutie van een afbeelding wordt gemeten volgens het aantal pixels die zich bevinden in één inch. Dit heet officieel pixels per inch (ppi) maar Is beter bekend als dots per inch, afgekort wordt dit dp i. Een inch is 2,54cm en in het Nederlands ook bekend als een duim.
Een pixel is een klein vierkantje dat één bepaalde kleur kan hebben. Als u afbeeldingen plaats of importeert in een layout, bestemd voor drukwerk, moeten deze een resolutie hebben van 300 dpi, De dpi van een foto kan je dus eenvoudig zelf berekenen via volgende formule: De pixels in de lengte van de foto gedeeld door de lengte in inches.
Om de pixels per centimeter te berekenen deel je de pixels in de lengte door de lengte in centimeter. Afbeeldingen op het internet zijn per definitie slechts 72 dpi en dus onbruikbaar voor drukwerk op eender welke soort papier. Afbeeldingen onder 300 dpi zien er onscherp of gepixeld uit bij boekdruk. Als u een afbeelding vergroot, verlaagt de resolutie.
Als u daarentegen een afbeelding verkleint, verhoogt de resolutie. Dus als uw afbeelding groot genoeg is, kan u het aantal dots per inch verhogen en de definitieve grootte verminderen. De afkomst van een afbeelding bepaalt de resolutie en de grootte waarin men deze kan gebruiken en verzekert een scherpe en duidelijke output.
Resoluties hoger dan 300dpi verbeteren de afbeeldingskwaliteit niet, maar maken daarentegen de layout wel zwaarder met alle gevolgen hieraan verbonden, zoals langere uploadtijden. Koopt u rechtenvrije afbeeldingen, let er dan op dat deze 300 dpi zijn i.p.v.72dpi.
Wat is Retentiefactor?
De retentiefactor k, is een grootheid die aangeeft hoeveel langer een component in een kolom verblijft in vergelijking met een onvertraagde inerte component. Het is een soort vertragingsfactor. Een k-waarde van nul, betekent dat een stof nul maal langer in de stationaire fase verblijft dan in de mobiele fase.
Wat meet je met een HPLC?
Wat is HPLC? – Mar 25, 2016- Hoogwaardige vloeistofchromatografie (HPLC, voorheen hogedrukvloeistofchromatografie genoemd), is een techniek in analytische chemie die wordt gebruikt om elke component in een mengsel te scheiden, identificeren en kwantificeren. Het is afhankelijk van pompen om een onder druk staand vloeibaar oplosmiddel dat het monstermengsel bevat te leiden door een kolom gevuld met een vast adsorberend materiaal.
- Elke component in het monster werkt iets anders samen met het adsorbensmateriaal, waardoor verschillende stroomsnelheden voor de verschillende componenten worden veroorzaakt en de componenten worden gescheiden tijdens het uitstromen uit de kolom.
- HPLC is gebruikt voor productie (bijv.
- Tijdens het productieproces van farmaceutische en biologische producten), legale (bijvoorbeeld het opsporen van prestatieverbeterende geneesmiddelen in de urine), onderzoek (bijvoorbeeld het scheiden van de componenten van een complex biologisch monster of van vergelijkbare synthetische chemicaliën van elkaar ) en medische (bijv.
het detecteren van vitamine D-niveaus in bloedserum). Beste wensen, ALWSCI-team Shaoxing ALWSCI Technologies Co., Ltd. (Chromatografie / verbruiksartikelen en benodigdheden) Verwante producten
2ml Crimp Top Vial 13-425 schroefdraad Cap met Septa Crimp Top Headspace Vials gaschroma. Hydrofobe PVDF spuit Filter Shell-flacon voor HPLC-instrument PTFE spuit Filter
Wat is de meest gebruikte detector bij HPLC?
Electron capture detector (ECD) – De ECD wordt veel in gebruik bij milieuonderzoeken, omdat de detector selectief reageert op halogeen bevattende organische stoffen. De werking van de detector is als volgt: het monster wordt van de kolom geleid naar een radioactieve β-straler, gebruikelijk nikkel-63.
Waar staat HPLC voor?
Kolom in een HPLC-opstelling High-performance liquid chromatography ( HPLC ; soms ook high-pressure liquid chromatography genoemd) is een scheidingsmethode; het is vloeistofchromatografie waarbij de eluens onder hoge druk door een sterk gepakte kolom wordt gepompt.
- De druk kan voor normale HPLC oplopen tot zo’n 200 bar,
- Voor UHPLC (Ultra High performance Liquid Chromatography) kan de druk zelfs zo’n 1000 bar of meer zijn.
- Door de hoge druk en het goede contact met de stationaire fase wordt een relatief grote snelheid bereikt van de scheiding, en een zeer goede resolutie,
Een typische looptijd voor de meting van één monster met HPLC ligt tussen de 5 en 60 minuten.
Wat kan je doen om een betere resolutie te krijgen bij gaschromatografie?
Hoeveelheid geïnjecteerde analyt – Een beter resultaat kan verkregen worden door een andere hoeveelheid stof te injecteren. Meer analyt verhoogt de detecteerbaarheid, en minder analyt verhoogt de resolutie. Er moet wel worden opgelet dat de kolom niet verzadigt.
Hoe werkt dunne laag chromatografie?
Log in om je favorieten op te slaan –
Favoriete video’s gemakkelijk terugkijken waar je wilt Bewaar je favoriete video’s en kijk later Maak je eigen afspeellijsten Deel je video’s met vrienden en collega’s
: Dunne-laag chromatografie – Hoe kun je een dunne laag adsorptiemiddel op een plaat toepassen bij het chromatograferen?
Wat doet een GC?
Hoe werkt gaschromatografie? Gaschromatografie (ook wel GLC of GC genoemd) wordt gebruik voor de scheiding van gassen en vloeistoffen. Een gaschromatograaf bestaat uit een spiraalvormige kolom gevuld met een bepaald materiaal (de ). De kolom bevindt zich in een oven, die op vrijwel elke gewenste temperatuur gebracht kan worden. De scheiding op de kolom berust op twee principes: 1. verschil in vluchtigheid – de laagstkokende (meest vluchtige stof) wordt beter meegevoerd met het draaggas 2. verschil in adsorptie – niet alle stoffen hechten zich op dezelfde wijze aan de stationaire fase
De spiraalvormige kolom van een GC. Onder de kolom zijn de verwarmingselementen van de oven zichtbaar. |
Waar staat de RF waarde voor?
papierchromatografie van bladgroen(chlorofyl) –
Enkele bladeren Mortier met stamper Schoon zilverzand aceton petroleumether loopvloeistof: petroleumether 92% – aceton 8% chromatografiepapier capillair potlood
ul> Doe alle handelingen in een brandvrije ruimte, Doe stukjes blad in de mortier.
Droog de vlek met een föhn. Herhaal dit 10 tot 20 keer. Probeer de vlek zo klein mogelijk te houden. Giet loopvloeistof in een cilinder glas. Niet meer dan 1.5 cm hoog. Maak het filtreerpapier op lengte en hang het aan de kurk met de onderkant in de loopvloeistof. De chlorophylvlek moet boven de vloeistofspiegel blijven en de kanten van het papier mogen het glas niet raken. Als de loopvloeistof bijna boven aan het papier is gekomen (na 25 minuten) het chromatogram verwijderen. Markeer met potlood het front en de plaats van de gekleurde vlekken.
De loopafstand (Rf-waarde )wordt berekend door voor ieder vlek de afgelegde afstand (A) te delen door de afstand tussen start en front (B). De Rf-waarde is bij een bepaalde T en een bepaalde loopvloeistof kenmerkend voor een stof. De Rf-waarden van de bladkleurstoffen kunnen in het Binas-informatieboek opgezocht worden. : Chlorophyl chromatografie
Zullen stoffen die een hoge affiniteit hebben met de stationaire fase er langer of korter over doen om door de kolom te komen dan stoffen die een lage affiniteit hebben?
Retentietijd (chromatografie) Retentietijd Retentietijd is de tijd die een bepaalde stof uit een te scheiden mengsel nodig heeft om door een kolom te passeren (). Om preciezer te zijn: het tijdsverschil tussen het moment van injecteren en het moment dat de hoogste concentratie van de piek de detector passeert.
Hoe bepaal je of iets een stof is?
Alle moleculen hebben bepaalde eigenschappen. Moleculen kunnen samen moleculaire stoffen vormen. – Wil je precies weten wat de eigenschappen van moleculaire stoffen zijn? Lees dan snel verder, want Mr. Chadd gaat het je uitleggen! In deze samenvatting vind je:
Geleidingsvermogen en naamgeving Atoombindingen Vanderwaalsbindingen Mengsels van moleculaire stoffen
1.1: Geleidingsvermogen en naamgeving Moleculaire stoffen bestaan uit moleculen. Dat zijn kleine deeltjes zonder lading die uit atomen bestaan. Omdat ze geen lading hebben, geleiden ze geen stroom. Als de atomen in een molecuul hetzelfde zijn, dan heet de stof een element.
- Als het twee verschillende atomen zijn, dan noem je dit een verbinding.
- Als je naar de formule van een stof kijkt, dan kun je zien of het om een moleculaire stof gaat.
- Een moleculaire stof bestaat namelijk alleen uit niet-metalen.
- Ze geleiden dus geen stroom, omdat ze alleen uit niet-metalen bestaat.
- Of je met een metaal of niet-metaal te maken hebt, kun je aflezen in het periodiek systeem,
Een stof kan stroom geleiden als het molecuul aan twee eisen voldoet. Hij moet bestaan uit geladen deeltjes en de geladen deeltjes moeten vrij kunnen bewegen. De geladen deeltjes in een molecuul noem je ionen. Het gaat dan dus niet om een moleculaire stof, maar om een ion of een zout,
Je kunt de naam van een moleculaire stof vinden door een aantal stappen te doen. Je moet eerst weten hoe vaak ieder atoom voorkomt in de stof. Dit kun je zien aan de kleine getallen rechtsonder elk atoom. NH3 bestaat bijvoorbeeld uit 1 N-atoom (stikstof) en 3 H-atomen (waterstof). Je kunt in de naam aangeven hoe vaak ze voorkomen met bepaalde voorvoegsels.
Deze kun je vinden in tabel 66C van je Binas. Veel stoffen hebben een triviale naam en een systematische naam. De triviale naam is wat er door veel mensen gebruikt wordt dus bijvoorbeeld ‘water’ voor H2O. De systematische naam is de officiële naam. De officiële naam voor water is “diwaterstofmono-oxide”.
Hoe je kunt bepalen of iets een stof is?
Een zuivere stof kun je het beste herkennen aan hoe de stof kookt of smelt. Als de stof kookt of smelt bij één vaste temperatuur, weet je dat het om een vaste stof gaat. Als een stof een zogeheten kooktraject of smelttraject heeft, is de stof onzuiver.